Kerk op zoek naar plaats in veranderende cultuur
KAMPEN. De kerk als instituut heeft het moeilijk in deze tijd. Kan zij meeveranderen in de belevingscultuur? Deze vraag stond vrijdag in Kampen centraal tijdens het symposium ”Geleefde kerk. Tussen instituut en gemeenschap”.
De studiedag was georganiseerd door de onderzoeksgroep ”Reformed Traditions in Secular Europe” (”Gereformeerde tradities in seculier Europa”) van de theologische universiteiten in Kampen (TUK) en Apeldoorn (TUA).
Dr. Peter van de Kamp noemde het individualisme een van de drijvende krachten van onze tijd. De docent praktische theologie aan de TUK vindt dat daaraan gevaarlijke kanten zitten, omdat de mens is geschapen als een sociaal wezen. Hij vraagt zich af of de „doorgeslagen individualisering” te maken heeft met het op God willen lijken. „God heeft echter aan Zichzelf genoeg. Als de mens als Hem wil zijn, krijgt hij problemen.”
Tegelijk ziet dr. Van de Kamp dat mensen zoeken naar andere sociale vormen, die soms een religieus tintje krijgen. Hij wees erop dat tijdens het wereldkampioenschap voetbal vorig jaar de vergelijking is gemaakt tussen een voetbalwedstrijd en een kerkdienst, waarbij het elftal de plaats van de kerkenraad innam.
De docent is niet in alle opzichten negatief over het individualisme, dat ook goede dingen heeft gebracht. Hij pleitte ervoor het ambt te behouden maar tegelijkertijd af te stemmen op deze tijd.
Sommige mensen kiezen bewust voor een traditionele kerk. Elk jaar worden er 700 mensen rooms-katholiek, zo zei dr. Harm Goris, universitair docent aan de Tilburg School of Catholic Theology. Van hen is circa een derde afkomstig uit de protestantse kerken. Ze kiezen daarvoor op grond van de wereldwijde gemeenschap, de ervaring van de liturgie en de sacramenten, de intellectuele uitdaging of als vorm van houvast in dit leven.
Huisgemeenten bevinden zich aan de andere kant van het kerkelijke spectrum. Drs. Gijs van den Brink, docent aan de Christelijke Hogeschool Ede, woont al ruim dertig jaar in leefgemeenschap en huiskerk Elim te Doorn. Hij stelde dat de kerk geen voortzetting is van de tempel of de synagoge, maar dat het Evangelie zich in het begin verspreidde via de huizen van gelovigen. Daarin vonden niet alleen diensten plaats, maar aten de christenen ook samen.
Journalist Huib de Vries, die in deze krant een artikelenserie over huisgemeenten schreef, zei dat het met deze gemeenten minder goed gaat dan soms wordt gedacht. Een groot deel is alweer verdwenen. Alleen gemeenten die vanuit een positieve grondhouding zijn opgericht, houden het volgens hem vol. Huisgemeenten die daarentegen zijn gesticht om zich af te zetten tegen de kerk, is geen lang leven beschoren.
Cees Jan Smits, wetenschappelijk medewerker aan de TUA, en Annemiek de Jonge, docent aan de Viaa Gereformeerde Hogeschool te Zwolle, lieten in een workshop zien dat de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer ook antwoorden kan geven op kerkelijke problemen in onze tijd. De Jonge: „Bonhoeffer vond dat men zich niet te druk moest maken over allerlei bijzaken, maar dat men zich moet focussen op de kern.”
Prof. dr. Mees te Velde sprak over de actuele zeggingskracht van de gereformeerde leer over de kerk (ecclesiologie). De emeritus hoogleraar kerkrecht en kerkgeschiedenis aan de TUK vindt niet dat er sprake is van dilemma’s, maar van invalshoeken die elkaar aanvullen. Het is volgens hem van belang om de basiseigenschappen van de kerk te bewaken: één, heilig, katholiek en apostolisch.