Kerk & religie

Wim Kater, gesnoeide zakenman in Gods wijngaard

Tot 2014 had Wim Kater nooit van CBMC gehoord. Nu geeft hij leiding aan het netwerk van christenzakenmensen. Hij wil onder hen uitdragen wat hij zelf door schade en schande leerde. „Dat hun onderneming een plek is waar ze het Koninkrijk zichtbaar mogen maken.”

Huib de Vries

25 September 2015 20:38Gewijzigd op 15 November 2020 22:05
Wim Kater, directeur van het netwerk van christen-zakenmensen CBMC. beeld RD, Anton Dommerholt
Wim Kater, directeur van het netwerk van christen-zakenmensen CBMC. beeld RD, Anton Dommerholt

De routebeschrijving voert over onverharde paden naar De Pauwenhof, diep verscholen in de bossen achter Voorthuizen. Ooit was het imposante landhuis het heiligdom van De Nederlandsche Bank. „Hier trokken de heren van de top zich terug om hun strategische plannen te maken”, weet Wim Kater. Gewaardeerde medewerkers mochten gebruikmaken van de vakantiewoningen op het 60 hectare grote terrein. Voor de buitenwereld was het volledig afgesloten.

Enkele christenondernemers willen De Pauwenhof de komende tijd omvormen tot ontmoetingspunt voor missionair gedreven organisaties. De Christian Business Men’s Committee (CBMC) maakt er al gebruik van. „Er gebeuren hier wonderlijke dingen”, zegt Kater. „Het is alsof God zegt: Nu mogen Mijn kinderen laten zien dat niet moderne economische principes, zonder God, maar de principes van de Bijbel heilzaam zijn voor land en volk.”

Ooit studeerde u theologie. Geen doorsneeachtergrond voor een zakenman.

„Ik ben opgegroeid in een warm reformatorisch nest waar op een eenvoudige manier de Bijbel centraal stond. Dat stelde ik op prijs, maar innerlijk was ik er niet echt op betrokken. Dat veranderde tijdens mijn studie aan de Agrarische Hogeschool in Dronten. Tot die tijd wilde ik de kwekerij die ik met mijn broer Gerard had gesticht verder uitbouwen, of adviseur in de fruitteelt worden. We hadden thuis een fruitbedrijf; die sector trok me.

Toen ik tot levend geloof kwam, verschoof het perspectief van de boomgaard van mijn aardse vader naar de wijngaard van mijn hemelse Vader. Daarom ben ik in Utrecht theologie gaan studeren, hoewel ik mezelf geen dominee zag worden. Ik dacht meer aan een post als zendeling. Of evangelist.”

Hoe beviel het in Utrecht?

„Ik ging naar de universiteit met de gedachte daar mensen aan te treffen met één passie, Jezus Christus. Een grotere desillusie was niet denkbaar. De ratio bleek belangrijker dan het geloof. Hoewel die houding me geweldig tegenstond, werd ik er deels in meegevoerd. Ik meende op alle vragen antwoord te moeten geven.

Docenten verzekerden me dat mijn werkelijkheid niet dé werkelijkheid was. Orthodoxe medestudenten adviseerden me tijdens tentamens de gewenste antwoorden te geven en vervolgens het geleerde aan de kant te gooien. Met beide geluiden kon ik niet uit de voeten. Ik voelde me steeds eenzamer, vooral omdat innerlijk de twijfel groeide. Na vier jaar twijfelde ik aan bijna alles, zelfs aan het bestaan van God.”

Dat zal uw ouders zorg hebben gegeven?

„Ik deelde er weinig over, om mijn familie niet in verwarring te brengen, maar ze voelden wel iets aan. Op het dieptepunt van mijn geestelijke crisis heb ik het thuis in mijn slaapkamertje uitgeschreeuwd: „Als U bestaat, laat me dat dan merken!” Op hetzelfde moment kwam mijn vader binnen. Hij zei: „Wim, ik heb weinig gestudeerd, maar één ding weet ik: Jezus leeft.” Dat raakte mijn hart. De Heilige Geest maakt gebruik van mensen, in dit geval mijn vader: een man van weinig woorden maar met een groot Godsvertrouwen.”

Hij heeft u het meest gestempeld?

„Ik denk het wel. Door het geloof te leven. Hij dacht klein van zichzelf, had zelfs lange tijd niet de moed om aan tafel hardop voor te gaan, maar ik proefde bij hem rust en vertrouwen. Soms hoorde ik hoe hij in de slaapkamer voor ons als kinderen bad. Dat doet meer dan allerlei theologische redeneringen. Gevouwen handen en een geopende Bijbel zijn krachtiger dan welke theorie of methodiek ook.”

Bent u door uw levensgeschiedenis anders over theologische studie gaan denken?

„Studie is goed, maar te vaak wordt die gebruikt als leuning voor het stutten van eigen opvattingen en ongeloof. Mijn levensdevies is Spreuken 3:5 geworden: „Vertrouw op de Heere met heel je hart en steun niet op je verstand en inzicht.” We willen God graag in onze kaders plaatsen, maar daarvoor is Hij veel te groot. Alleen in Christus komt Hij ons nabij, door Zijn Woord. Daarom is het christelijk geloof niet in de eerste plaats een leer, maar een relatie met de Persoon Jezus Christus, en moeten we voor alles de Bijbel lezen. Jarenlang was de Bijbel voor mij een handboek bij mijn theologische boeken. Nu is de Bijbel voor mij hét Boek. Ik hoef ook niet meer op elke vraag het antwoord te weten. Juist als je je eigen beperktheid ziet, wordt God groter.”

U stopte met theologie en ging parttime godsdienst pastoraal werk studeren. Waarom zocht u geen werk op dat vlak?

„Ik had er inmiddels acht jaar fulltime­studie op zitten, en wilde graag trouwen. Dan moet er wel een inkomen zijn. Ik heb breed gezocht en kwam uit bij de it-wereld. Daarin heb ik vervolgens carrière gemaakt. Ik ben geëindigd als salesmanager bij Sogeti, onderdeel van Capgemini.”

Wat trekt u in de commercie?

„Het contact met mensen. Ik ben vooral geïnteresseerd in hun drijfveren. Met ondernemers die ik beter leerde kennen, had ik soms verrassende gesprekken over de zin van het leven of het overweldigende van de schepping. Dan is het een kleine stap naar Hem Die alles heeft gemaakt.”

Hebt u die aandacht voor de schepping van huis uit meegekregen?

„Absoluut. Het was het klimaat waarin ik ademde. Als je tijdens het werken in de boomgaard ziet hoe een knop in de zomer al wordt gevormd, in de winter een rijpingsproces doormaakt –prachtige geestelijke les– en hoe er vervolgens een prachtige bloem uit komt, dan moet je wel erg afgestompt zijn om daar niet het wonder van te zien.”

Voor de evolutietheorie bent u nooit gevoelig geweest?

„Nee, daar heb ik te weinig geloof voor. De hele discussie rond het ontstaan van de aarde heeft niet mijn interesse. Ik lees het scheppingsverhaal zoals God dat ons heeft overgedragen. Ook op dit gebied moeten we aan ons verstand niet meer waarde toekennen dan aan Gods Woord.”

Ik kan me voorstellen dat je met zo’n fruitbedrijf soms wel worstelt met Gods voorzienigheid. Eén zware hagelbui…

„…en het werk van een compleet jaar kan in een halfuur vernietigd zijn. Dan zaten we als gezin stil aan tafel. Mijn vader heb ik meer dan eens verslagen door de boomgaard zien lopen. Toch bemerkte ik bij hem nooit opstand. Ook dan wist hij dat God Zich niet vergiste. Het bepaalde je wel bij de kwetsbaarheid van het bestaan. Van een inkomen dat menigeen nu als maandloon heeft, moesten mijn ouders soms een jaar zien rond te komen.”

U ging een prima salaris verdienen. Bent u gevoelig voor geld?

„Niet zozeer voor geld, wel voor de kick van omzet maken, groeien… Als jongen adviseerde ik mijn vader al om geld van de bank te lenen en het bedrijf te moderniseren. Daar voelde hij niet voor. Hij was tevreden met wat hij had. Daar kon ik slecht tegen. Nu begrijp ik hem beter. Niet dat ik een tegenstander van investeren ben, maar veel ondernemers, ook christenen, wekken de indruk dat het bedrijf hun eigendom is. Ze weten niet de verbinding te leggen tussen hun levensovertuiging en hun werk. Het zijn twee gescheiden werelden. Dat was ook bij mij het geval. Ik kreeg steeds meer verantwoordelijkheden en was zo druk met het uitvoeren van al mijn plannen dat ik geen tijd nam om God overal bij te betrekken. Ook in mijn ideële activiteiten werd ik steeds meer een manager. Het belangrijkste was dat alles efficiënt werd aangepakt.”

Totdat u werd geveld door een burn-out. Zag u dat als een ingrijpen van God?

„Ten diepste wel, maar in eerste instantie overheerste de ontkenning. Hoewel de cardioloog de problemen waarmee ik werd opgenomen typeerde als de ”final signal”, wilde ik door. Met een weekje rust dacht ik wel weer aan de slag te kunnen. Het werden negen maanden. Dan word je geconfronteerd met jezelf. Het aantal mails en telefoontjes nam snel af. Zo belangrijk ben je blijkbaar niet. In die tijd is een atheïstische therapeut door God gebruikt om me te laten zien dat er onder mijn uiterlijke zekerheid faalangst schuilging. Op het moment dat ik me dat realiseerde, sprak God tot me dat Hij mijn hemelse Vader was, en dat ik alles in Zijn handen mocht leggen. Toen brak er iets en heb ik voor het eerst sinds jaren weer gehuild.”

U zocht bevrijdingspastoraat. Waarom?

„Het leven dat ik had geleid, wilde ik niet meer, maar ik wist niet hoe het te veranderen. Bovendien worstelde ik met zonden in mijn leven. Romeinen 7 was voor mij heel herkenbaar. Een preek over de vervulling met de Heilige Geest opende mijn ogen voor de persoon en het werk van de Heilige Geest. Toen ging ik voor het eerst Romeinen 8 verstaan. „Er is geen veroordeling voor degenen die in Christus Jezus zijn. Die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest.” Dat gaf rust en vrede in mijn ziel. Tegelijk zat er nog veel onreinheid. Een broeder die ik daarover sprak, gaf me een boek over bevrijdingspastoraat en spoorde me aan het biddend te lezen. Na een aantal pastorale gesprekken heb ik op 30 september 2011 alle zonden waarmee ik worstelde aan God beleden en het bevrijdingsgebed gebeden. Ik heb toen echt ervaren dat het licht doorbrak.”

Sindsdien hoeft u niet meer om vergeving te bidden?

„Niet dát gebed. In dit leven zullen we nooit volmaakt worden, maar essentieel is dat we ons als christenen realiseren wat de betekenis van kruis en opstanding is. Mijn zonden, zelfs de zonden die ik nog ga doen, zijn al vergeven. Wel vraagt God van me dat ik ze belijd, maar mijn staat voor God ligt vast, om het te zeggen in de taal waarmee ik ben opgegroeid.”

Elke woensdagmorgen houdt u een gebedswandeling. Wat moet ik me daarbij voorstellen?

„Mijn vaste moment van stille tijd is vroeg in de morgen, maar ik kreeg behoefte aan meer. Ik heb ontdekt dat ik in de natuur makkelijker mijn hart voor God kan uitstorten en omgekeerd naar Zijn stem kan luisteren. „Spreek, Heere, Uw dienstknecht hoort.” Om Zijn stem te horen, heb je rust en stilte nodig.”

Dit jaar trad u aan bij CBMC. Moet ik dat als promotie zien of is het een demotie?

„Zo kijk ik niet meer naar werk. De enige vraag die voor mij nog speelt, is of ik in Gods weg ga. Vorig jaar kreeg ik een aanbod van een Amerikaans bedrijf. Dat bood me het dubbele van het salaris dat ik had, maar het raakte m’n hart niet. In dezelfde tijd las ik een advertentie van CBMC, voor directeur. Ik had nog nooit van deze vereniging gehoord, maar de advertentietekst raakte me. In het sollicitatieproces heb ik heel duidelijk de zorgende hand van mijn hemelse Vader ervaren. Als ik op mijn leven terugkijk, zie ik dat Hij me twintig jaar lang heeft voorbereid voor deze bediening. Ik hoop daarin aan ondernemers duidelijk te maken dat hun onderneming vooral een wijngaard is, een plek waarin ze het Koninkrijk zichtbaar mogen maken. Om dienstbaar te zijn aan Jezus Christus, de Koning der koningen.”


Levensloop Wim Kater

Wim Kater (1975) groeide op in een behoudend hervormd gezin in het Veluwse dorpje Teuge, waar zijn vader een fruitbedrijf en varkensfokkerij had. Na zijn opleiding aan de Agrarische Hogeschool in Dronten studeerde hij vier jaar theologie in Utrecht. Aansluitend volgde hij de hbo-opleiding theologie aan de Christelijke Hogeschool Ede. Vanaf 2000 had hij commerciële functies in de it-wereld, de laatste jaren als manager Agro, Food & Industrie bij it-bedrijf Sogeti Nederland. Sinds februari 2015 is hij directeur van CBMC, een netwerk van christen-zakenmensen. Wim Kater is gehuwd met Evelien en heeft drie kinderen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer