Kerk & religie

Antichrist

2 Thess. 2:11

Koenraad Mel
9 September 2015 10:17Gewijzigd op 15 November 2020 21:37

„En daarom zal God hun zenden een kracht der dwaling, dat zij de leugen zouden geloven.”

De antichrist stelt Paulus uitdrukkelijk als een teken dat aan de jongste dag vooraf zal gaan. Toen enige van de Thessalonicenzen bevreesd gemaakt waren door de leer van komst van Christus tot het laatste oordeel, schreef Paulus aan hen: „Dat u niemand verleide in enigerlei wijze; want die komt niet, tenzij dat eerst de afval gekomen is, en dat geopenbaard is de mens der zonde, de zoon des verderfs, die zich tegenstelt en verheft boven al wat God genaamd of als God geëerd wordt, alzo dat hij in den tempel Gods als een God zal zitten, zichzelf vertonende dat hij God is” 
(2 Thessalonicenzen 2:3-4).

Op de openbaring van de antichrist zal ook zijn val volgen, zoals te zien is in het vervolg: „En alsdan zal de ongerechtige geopenbaard worden, die de Heere verdoen zal door den Geest van Zijn mond, en teniet maken 
door de verschijning Zijner toekomst; Hem, zeg ik, wiens toekomst is naar de werking des satans, in alle kracht en tekenen en wonderen der leugen, en in alle verleiding der onrechtvaardigheid in degenen die verloren gaan…” (2 Thessalonicenzen 2:8-10a).

De openbaring van de antichrist is –God zij lof– door het werk van de Hervorming reeds geschied, zodat zijn troon daardoor een krachtige stoot gekregen heeft, en tot nu toe schudt en waggelt, totdat eindelijk de laatste ondergang en val van Babel komen zal (Openbaring 18).

Koenraad Mel, predikant te Hersfeld

(”Bazuinen der eeuwigheid”, 1752)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer