Opinie

Bijbel roept op tot hulp aan vluchteling

De Bijbel gebiedt om vluchtelingen te helpen, ook als dat offers kost. Tegelijk mogen we ook grenzen stellen, betoogt rabbijn mr. drs. R. Evers.

Rabbijn mr. drs. R. Evers.
8 September 2015 10:37Gewijzigd op 15 November 2020 21:35
„Het beginsel van een positieve houding tegenover vluchtelingen staat als een paal boven water.” Foto: vluchtelingen arriveren op het treinstation in München. beeld EPA
„Het beginsel van een positieve houding tegenover vluchtelingen staat als een paal boven water.” Foto: vluchtelingen arriveren op het treinstation in München. beeld EPA

Frans Timmermans, vicevoorzitter van de Europese Commissie, zei het terecht: „De migrantencrisis is een moment van waarheid in de Europese geschiedenis.” Het vluchtelingenprobleem is een enorme morele uitdaging. Dagblad Trouw sprak zaterdag van een exodus uit Boedapest van „Bijbelse proporties.” Het vluchtelingenprobleem is zo oud als de Bijbel: „Een vreemdeling zult gij niet onderdrukken, noch hem benauwen want gij zijt vreemdelingen geweest in het land Egypte” (Ex. 22:21).

In de Joodse traditie wordt ”onderdrukken” uitgelegd als ”pijnigen met woorden”, terwijl ”benauwen” wordt opgevat als ”financieel onheus bejegenen”. Direct daarna (Ex. 22:23) wordt de Hemelse straf besproken: „Mijn toorn zal ontbranden en Ik zal u met het zwaard doden”. De onderdrukkende benauwenis waarin vreemdelingen verkeren wordt door het Opperwezen hoog opgevat.

De Bijbelse naastenliefde uit zich in gaven van landbouwproducten. Voor de armen en vreemdelingen was een ”tweede tiende” gereserveerd, naast enkele andere gaven. Daarnaast staat in Deuteronomium 15:7-11 een algemene onderhoudsplicht: „Gij zult hem met mildheid geven en uw hart mag niet verdrietig zijn.” Er moet in de behoeften van de armen worden voorzien. Het beginsel van een positieve houding tegenover vluchtelingen staat als een paal boven water.

Draagkracht

Mogen we grenzen stellen? Ja, allereerst morele. Toen de Joden vijf eeuwen voor de burgerlijke jaartelling in ballingschap weggevoerd werden naar Babylonië, kregen zij van de profeet Jeremia in naam van G’d een welgemeende opdracht mee: „Bevorder de welvaart van de stad van jullie ballingschap” (Jer. 29:7). Dit betekent: predik geen opruiende taal tegen het gastland en werk mee aan de opbouw van je nieuwe omgeving.

Verder mag de overheid een grens stellen aan de toevloed van vreemdelingen, die veelal een beroep doen op de sociale voorzieningen. Het gastland moet dit kunnen dragen. Vanuit Bijbels perspectief gelden hier de volgende regels:

  1. financieel zelfbehoud gaat voor het verzorgen van anderen;

  2. maar het lijfsbehoud van anderen gaat altijd voor onze eigen financiën.

Onder de huidige omstandigheden betekent dit dat vluchtelingen die voor hun leven moeten vrezen, moeten worden toegelaten. Voor economische vluchtelingen gelden andere maatstaven.

Eigen volk eerst?

Laten wij de Bijbeltekst Deuteronomium 15:7 analyseren: „Wanneer er onder u een arme mocht zijn, een van uw broeders, in een van uw woonplaatsen, in uw land.” De Bijbel geeft hier wat overbodig aandoende details, die de Talmoed als volgt uitwerkt: ”onder u” betekent dat zelfbehoud voorgaat (dit geldt alleen voor het eigen bestaansminimum); ”een van uw broeders” impliceert dat de eigen familie weer voorgaat boven anderen; ”in een van uw woonplaatsen” geeft buren en stadsgenoten aan, waarna eigen landgenoten volgen.

Komen buitenlanders pas op de laatste plaats? Steunt de Bijbel het beginsel van ”eigen volk eerst”? Nee, want de prioriteitenlijst geldt alleen bij gelijke behoeften. Wanneer de één geen dak boven zijn hoofd heeft en de ander alleen zijn dure vakantie naar Barbados zou moeten opgeven, gaat de dakloze weer voor.

Een complicerende factor hierbij is de vraag wat het criterium voor armoede is. Volgens de Bijbel wordt armoede afgemeten aan de levensstandaard van ieder individu in zijn omgeving. Voor een overbelaste Nederlandse manager kan vakantie even noodzakelijk zijn als een deken voor een inwoner van een ontwikkelingsland. Dit soort belangenafwegingen eist grote nauwkeurigheid en zorgvuldigheid.

Verdeling over Europa

Is een evenredige verdeling van vluchtelingen over West-Europese landen verantwoord? Ik denk van wel. Reeds in Bijbelse tijden werd armenzorg over alle draagkrachtige burgers omgeslagen. Nu Europa een eenheid lijkt, is evenredige verdeling niet uit den boze.

Mogen allochtonen ‘hard’ worden aangepakt ? Nee, want dat is onmenselijk. Maar een stevig antecedentenonderzoek is zeker niet verkeerd: „Als iemand u eten vraagt, mag u niet onderzoeken of hij een bedrieger is. Men dient hem direct te eten te geven. Misschien lijdt hij echt honger. Vraagt iemand echter kleding dan mag u wel onderzoeken of hij geen bedrieger is omdat hij niet in acuut levensgevaar verkeert” (Talmoed).

Opofferingsgezindheid

De vluchtelingenproblematiek is een vraag naar onze opofferingsgezindheid. Israël met zijn 6 miljoen inwoners heeft de afgelopen jaren meer dan 1 miljoen vluchtelingen opgenomen. De economie groeit daar nog steeds. Ja, maar dat zijn de eigen geloofsgenoten! Dat klopt; maar de economische problematiek blijft gelijk.

De eerste Bijbelse zorg was verbale zorgvuldigheid. Door het gekrakeel rond vluchtelingen worden allochtonen in een sociaal moeilijk parket gebracht, „onderdrukt”, zou de Bijbel zeggen. Dat tegengaan is een belangrijke menselijke waarde!

De auteur is rabbijn van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer