Buitenland

Reportage: Strompelend over de grens met Macedonië

Moeders met hun baby in een draagzak, ouderen steunend op een stok, een vader die een verlamde zoon op zijn rug draagt. Een verslag uit het Griekse Idomeni, aan de grens met Macedonië.

7 September 2015 21:03Gewijzigd op 15 November 2020 21:35Leestijd 5 minuten
IDOMENI. Bij de grens tussen Macedonië passeert dagelijks een niet aflatende stroom vluchtelingen. Hulporganisaties proberen uit alle macht de duizenden ontheemden onderdak, voedsel en medische zorg te bieden. beeld Jaco Klamer
IDOMENI. Bij de grens tussen Macedonië passeert dagelijks een niet aflatende stroom vluchtelingen. Hulporganisaties proberen uit alle macht de duizenden ontheemden onderdak, voedsel en medische zorg te bieden. beeld Jaco Klamer

Bij Idomeni passeert dagelijks een onophoudelijke rij vluchtelingen de grens met Macedonië.

De Afghaanse opa Youssef Alshouli (51) staat met een kleinkind op de arm en drie van zijn tien kinderen om zich heen in de brandende zon. Na meer dan een etmaal wachten staan ze vooraan in de rij vluchtelingen die de grens met Macedonië over mogen. De familie is op 20 augustus haar land ontvlucht, toen bombardementen te dichtbij kwamen, zegt Alshouli, vriendelijk lachend.

De Afghaan is een van de duizenden mannen, vrouwen en kinderen die in de Griekse grensplaats Idomeni een of meer dagen moeten wachten voordat ze hun tocht naar West-Europa kunnen vervolgen. Veel vluchtelingen hebben een handdoek of trainingsjack om hun hoofd geknoopt of houden een stuk karton boven zich ter bescherming tegen de brandende zon. Sommigen dragen een kleine parasol die je met een band om je hoofd kunt doen. „Gekocht in Turkije”, zegt een Syriër.

Een Afghaanse jongen speelt met een schildpadje dat hij op zijn hand laat lopen. Farzd (28) en Sinaa (29) Nasire, eveneens uit Afghanistan, zitten met hun tweeling van negen maanden te wachten. Ze komen uit de omgeving van Kabul en willen zich in Duitsland vestigen.

Rond 10.00 uur in de ochtend zetten vier Rode Kruismedewerkers hun witte tent op. Al snel staan er zo’n vijftig vluchtelingen omheen. Een Syrische moeder maakt duidelijk dat haar baby verkouden is. De hulpverlener haalt een flesje tevoorschijn en dient het kind neusdruppels toe.

Een rij Griekse agenten, uitgerust met grote schilden, heeft zich opgesteld om ervoor te zorgen dat de vluchtelingen het laatste deel voor de grens slechts groepsgewijs verder trekken. Exact 50 of 25 personen per keer, ook als een gezin daardoor moet worden gesplitst.

Bij een grote politiebus vertelt assistent-chef Triantafyllos Kiria­kidis dat er de hele dag door tussen de twintig en de dertig agenten in en rond het kamp actief zijn. Het aantal vluchtelingen dat hier arriveert, is volgens hem de afgelopen weken opgelopen tot 5000 tot 10.000 per dag. „Dit is een groot probleem. Het is niet fijn om het drama van deze mensen te zien, maar het hoort bij het politiewerk.”

Op de vraag of er op deze plek een humanere vorm van opvang denkbaar is, wijst hij naar de tenten waar Rode Kruismedewerkers en vrijwilligers actief zijn. „Zij bieden medische hulp en dergelijke. En verder is het een politiek probleem. Dat kan ik niet oplossen.” Hij wijst naar een witte tent verderop. „Die is van de politie, maar er zitten nu vluchtelingen in, zodat ze wat schaduw hebben. Wij hebben ook onze bus nog.”

Bij een van de witte tenten slaat een medewerker van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) de vluchtelingen gade. „We rapporteren de situatie hier aan ons kantoor in Athene en Genève. De problemen nemen met de dag toe. We helpen waar we kunnen.”

Rond elf uur is de groep van opa Alshouli aan de beurt om de laatste 3 kilometer naar Macedonië te lopen. Ondertussen hollen kinderen en volwassenen links een wijngaard in. Met een tros druiven in de hand vervolgen ze hun weg. Langs de route staan verkopers van Marlborosigaretten.

Bij de Macedonische grens passeren de vluchtelingen een hek dat achter hen dichtgaat. De volgende uren staan opnieuw in het teken van wachten, op dit afgesloten terrein, waar de temperatuur de 40 graden nadert. In groepen ploffen de mensen neer onder witte tentzeilen.

Het wachten is op de trein die de vluchtelingen voor 10 euro per persoon van Gevgelija naar Tabanovce in het noorden brengt, waar ze massaal de grens met Servië oversteken om via Hongarije door te reizen naar landen zoals Duitsland of Zweden. Hoe vaak de trein komt, weet niemand precies. De één zegt vijf keer op een dag, een ander vermoedt zeven.

In een speciale tent vermaken medewerkers van de hulporganisaties La Strada Macedonia en Unicef kinderen. Biljana Iovanovska legt uit dat ze de jonge vluchtelingen ontspanning en educatieve bezigheden bieden. Een enthousiaste medewerker vertelt iets bij een platenboek over pinguïns en beren. Even later zingen ze vrolijke liedjes en maken er een dansje bij.

„Bravo, bravo!” roept een medewerkster als een jochie trots zijn tekening van een piratenboot laat zien. Ze klapt er enthousiast bij in haar handen. In een hoek bouwen drie kleuters torens van kleine rode, gele en blauwe blokjes. Hier zijn ze weer even kind. „We proberen de zware tocht voor hen iets te verlichten. Als we vrolijke gezichten zien, zijn we blij”, zegt Iovanovska.

Moeders met baby’s kunnen hun kinderen hier verzorgen, zo goed en zo kwaad als het gaat. Achter de tent wrijft een vrouw haar dochtertje in met shampoo en zeep. Als ze het kind wil afspoelen, blijkt er geen water meer te zijn. Uiteindelijk geeft een voorbijganger haar waterflesje af. Het drinkwater spoelt het luid huilende meisje schoon, waarna het kindje een nieuwe pamper om krijgt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer