Kerkgeschiedenis in Flanders Fields
Enkele weken geleden was ik er, met vrouw en vrienden, weer voor enkele dagen. In Flanders Fields, in de westhoek van het land van onze zuiderburen. Het gebied dat een eeuw geleden zo gruwelijk werd geteisterd door de Groote Oorlog. Nog steeds spreken namen als Ieper en Passendale, Zonnebeke en Langemark een taal van verschrikking en ontreddering. Het is een land, doordrenkt van bloed en staal. Vele honderdduizenden jonge levens werden geofferd voor een dwaas en zinloos doel.
Toch, voor wie geïnteresseerd is in de historie van het Vlaamse land, biedt dit gebied meer dan alleen de schade en schande van de jaren 1914-1918. In het centrum van het stadje Poperinge, bekend door de verbouw van hop en het brouwen van goede bieren, staat de middeleeuwse Sint-Bertinuskerk. Het interieur is overdadig barok opgetuigd met een keur aan allerhande ornamenten. Maar kijk eens aan de buitenzijde tegen de muren op. Alle nissen, en het zijn er vele, in het gotische voor- en zijaanzicht, zijn opmerkelijk leeg. Er is maar één conclusie mogelijk: hier hebben in het jaar 1566 de beeldenstormers huisgehouden. Alleen in de top van een van de hoge gevels is nog een klein beeldje gespaard gebleven. Kennelijk onbereikbaar voor de mannen met hun hamers en touwen. Alle andere zijn eruit gebroken.
Nu hoeven wij, als geheide protestanten, niet trots te zijn op die Beeldenstorm van destijds. Zo godvruchtig was dat geweld niet. Maar die lege nissen in Poperinge brachten ons gezelschap wel tot de herinnering: hier is het allemaal begonnen. Wat? De weg van het calvinistische geloof door de lage landen. Petrus Datheen, de vurige Vlaamse Evangelieprediker, beroemd geworden door zijn psalmberijming, werd als het ware om de hoek geboren, in het nu Frans-Vlaamse Mont Cassel. Het was in Ieper dat hij als karmelieter monnik tot het gereformeerde geloof kwam. Dat was nadat hij met eigen ogen had gezien dat een 19-jarige jongeman op de markt van Ieper om zijn geloof werd verbrand.
Trouwens, de allereerste beeldenstorm was in het nabijgelegen Steenvoorde, nu net over de Franse grens. En wat te denken van de hagenpreken in die dagen? Er is een verhaal dat vertelt dat er tijdens zo’n samenkomst buiten de stadsmuren van Poperinge wel 15.000 mensen verzameld waren. Nee, niet alles was zo geestelijk. Maar de Heilige Geest werkte wel in de gemeenten onder het kruis. Er gebeurden wonderen van genade. De Heere wist van Zijn vervolgde kerk.
In datzelfde jaar 1566 publiceerde Datheen zijn psalmberijming. De Vlaamse steden en velden zijn getuige geweest van het psalmgezang. De psalmen van Datheen, ze klonken zowel tijdens de hagenpreken als vanaf de brandstapels. De 20e-eeuwse dichter Martinus Nijhoff oordeelde: „Ik stel Datheen hoog. Deze is wel ruig, maar buitengewoon bezield; (…) liederen als gezongen door watergeuzen die met modderige laarzen en kleren stijf van bloed en vuil door hun bedreigde land liepen…”
In zijn psalmboek schreef de berijmer boven elk van de 150 psalmen een korte typering. De inhoud daarvan is even opmerkelijk als ontroerend. Voor Datheen waren de psalmen hoogst actueel. Hij zong ze biografisch, als deelgenoot van de strijdende kerk op aarde. Boven Psalm 80 bijvoorbeeld lezen we: „Dit is een ghebedt voor die benauwde kercke Godes, in ’t welcke verhaelt werden die weldaeden, die Godt hier ghedaen heeft, op dat hy beweeght werde, om die noch meer onderstandts te doen, daermet zijn kercke niet af en neme, noch en vervalle.”
Maar het psalmboek is niet alleen gebedenboek. Het is ook het boek van het betrouwen op de Heere. Als omschrijving van Psalm 146 lezen we: „David bemerckende die swackheidt der menschen, leert dat het sekerste is, hem op Godt te verlaeten, ende seght, dat hy díe in den noot niet ongheholpen laett, die hem van herten aanroepen.” Die belijdenis hoeft niet beperkt te blijven tot de 16e eeuw. En evenmin tot de mensen van het Vlaamse land…
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl