Commentaar: Verkoopgolf op beurzen
Zo gewonnen, zo geronnen. Die wijsheid staat bij beleggers weer op het netvlies nadat er in de afgelopen twee weken wereldwijd al voor zo’n 4500 miljard euro (!) aan beurswaarde is verdampt.
Wat begon als een ”gezonde correctie” na een maandelange aandelenhausse, verzandde maandag in een paniekerige verkoopgolf op de beurzen. De crisissfeer uit 2008 leek even terug van weggeweest.
Op het dieptepunt van wat al snel ”zwarte maandag” werd genoemd, noteerde de Amsterdamse AEX zelfs een verlies van 9,3 procent. Uiteindelijk resteerde er een min van 5,2 procent op de borden. In twee weken tijd is de index daarmee al ruim 16 procent gedaald, waarmee de volledige jaarwinst –en zelfs meer dan dat– is opgesoupeerd.
Met een verlies van 8,5 procent zette de Chinese beurs in Sjanghai de slechtste dag sinds 2007 in de boeken. Hoewel Chinese staatsmedia vandaag amper woorden vuilmaakten aan die grootste koersdaling sinds het uitbreken van de kredietcrisis, is het wel degelijk China waarover beleggers zich zorgen maken. Twijfels over de houdbaarheid van het Chinese groeimodel waren er al langer, maar nadat het immense land twee weken geleden de eigen munt devalueerde in een poging de kwakkelende export aan te jagen, lijken beleggers zich pas écht te realiseren dat hun groeiverwachtingen voor dit land –en daarmee voor de wereldeconomie– te rooskleurig zijn geweest.
De export naar de op één na grootste economie ter wereld zakt duidelijk in en de industrie en de bouw –sectoren die de laatste jaren consequent bijdroegen aan een oververhittende binnenlandse economie– stagneren er eveneens. En in zijn val sleept China ook andere opkomende economieën mee.
Pogingen van de Chinese regering om met opkoopprogramma’s, kredietverruiming en zelfs een verkoopverbod voor grootaandeelhouders het slinkende vertrouwen op de beurs te pareren, hebben nog niets uitgehaald. Vanmorgen kleurden de koersborden er opnieuw dieprood.
Dé vraag is nu hoe serieus de dreiging is die uitgaat van de verkoopgolf op de financiële markten op de échte economie van banen en bedrijven, bijvoorbeeld in Europa. Optimisten spreken in dit verband van „overdreven reacties”, terwijl pessimisten het begin al zien van een deflatiespiraal die uitmonden zal in een nieuwe Grote Depressie. Wie het weet, mag het zeggen. Realiteit is wél dat meer en meer duidelijk wordt dat het zeer ruime geldbeleid van centrale banken (die geldpersen aanzetten en zorgden voor een extreem lage rente) de werkelijke problemen van te veel schuld niet zozeer hebben opgelost, als wel hebben vooruitgeschoven. Mede door die lage rente stroomden er miljarden extra richting de aandelenbeurzen, in de hoop van beleggers dat dáár tenminste nog iets van rendement kon worden behaald. Beurzen konden zo mondiaal tot soms zeepbelhoogte stijgen. Nu die bellen knappen, moet eveneens worden geconstateerd dat er in de zadeltassen van centrale bankiers nauwelijks nog munitie zit om in te grijpen als het opnieuw misgaat. Uiteindelijk blijft de vraag die prangt: Was een schuldencrisis te lijf gaan met nóg meer schuld nu wel zo’n goed idee?