„Kerken in Niger na moslimgeweld aan hun lot overgelaten”
Het herstel van de tientallen kerken die in januari in Niger werden verwoest vordert maar heel langzaam. Bovendien komt de regering van het West-Afrikaanse land de belofte van financiële steun niet na.
In Niger woedde na de aanslag begin januari op het satirische weekblad Charlie Hebdo in Parijs een ware beeldenstorm. In korte tijd werden in het overwegend islamitische land zeker 70 christelijke kerken en een groot aantal scholen en huizen in brand gestoken en verwoest. Tien mensen kwamen om het leven.
Het geweld begon in Zinder, de tweede stad van Niger. Honderden moslims demonstreerden hier op 16 januari tegen de cartoon van een huilende profeet Mohammed die na de aanslag in het blad Charlie Hebdo werd afgedrukt. Bovendien waren ze woedend op president Mahamadou Issoufou, die op 11 januari had meegelopen in de ”Mars voor de republiek” in Parijs. Veel moslims legden zijn deelname uit als steunbetuiging aan een anti-religieus tijdschrift.
Van de 700 christenen in Zinder sloegen er 300 op de vlucht. Een dag later hadden er rellen plaats in de hoofdstad Niamey, op 1000 kilometer afstand van Zinder. Het geweld verspreidde zich vervolgens over het hele land.
De Amerikaanse nieuwsdienst World Watch Monitor maakte een half jaar na dato de balans op. Het blijkt dat de herstelwerkzaamheden maar zeer moeizaam verlopen en veel geld kosten. Bovendien blijft de beloofde financiële steun van de regering uit.
Volgens World Watch Monitor heeft het geweld ook pijnlijk duidelijk gemaakt dat de veiligheidsdiensten niet in staat zijn geweest christenen en hun eigendommen te beschermen. In Niamey reden plunderaars ongehinderd op motoren en in auto’s en taxi’s kriskras door de stad. Uit diverse bronnen blijkt dat er geen beveiliging was bij de belangrijkste kerken in de hoofdstad, de rooms-katholieke kathedraal uitgezonderd.
In zowel Niamey als in Zinder lijkt het geweld vooraf gepland te zijn, stelt World Watch Monitor. „Hoe is het anders mogelijk dat in minder dan twee uur tijd ruim veertig kerken in de hoofdstad zijn verwoest?”, citeert de nieuwsdienst een woordvoerder van de rooms-katholieke hulporganisatie Caritas.
Predikant Jacques Kagnindé van de zwaar beschadigde baptistische Rotondekerk in het centrum van Niamey zegt dat het gehavende kerkgebouw de aandacht trekt van nieuwsgierige voorbijgangers en een schuilplaats voor leeglopers vormt. „Helaas hebben we momenteel geen geld voor het herstel.” De predikant wacht nog steeds op de toegezegde rijkssteun. De zondagse diensten en doordeweekse bijeenkomsten worden daarom voorlopig nog gehouden in een tent op de binnenplaats van de kerk.
Veel getroffen christenen zijn gelaten onder de situatie. „We hebben het gevoel dat we niet langer bij onze politieke leiders in beeld zijn nu de emotie van de eerste weken voorbij is”, zegt ds. Kagnindé tegenover World Watch Monitor. „Het lijkt erop dat ze meer bezig zijn met de verkiezingen van volgend jaar en met de strijd tegen terreurorganisatie Boko Haram. De kerken worden aan hun lot overgelaten.”
Ds. Zakaria Jadi van de evangelische Salamakerk in Niamey zegt dat zijn kerk zwaar heeft geleden onder de gewelddadigheden. „We hebben een grote klap gehad. Tot een maand geleden hadden we zelfs geen water en elektriciteit. We hebben ons best gedaan om de diensten weer op te starten, maar de grens is bereikt. De herstelwerkzaamheden zullen waarschijnlijk lang gaan duren.”
Los van de materiële schade –die in de honderdduizenden dollars loopt– zijn veel mensen getraumatiseerd door de gebeurtenissen, schrijft World Watch Monitor. Een aantal christenen heeft psychologische hulp nodig. Ds. Jadi en zijn vrouw, die huis én kerk verloren, hadden grote moeite om de verschrikkingen te boven te komen. De predikant slaagde er in januari maar ternauwernood in zijn gezin in veiligheid te brengen. „Toen ik terugkwam om de schade op te nemen, moest ik eerst over de resten van onze eigendommen heenstappen: boeken, keukenspullen, kleren, alles lag op straat. Mijn Bijbel was verscheurd, mijn hele leven lag in duigen. Ik bleef maar huilen.”
Niettemin heeft ds. Jadi de daders vergeven; hij wil vooruit kijken. „We voelden ons diep gekwetst, maar we ondervonden veel steun van onze broeders en zusters. De grootste bemoediging gaf God. Hij heeft me door deze beproeving heen geholpen en nu kan ik andere mensen helpen. Deze pijnlijke ervaring laat ook maar weer eens zien dat het niet goed is als mensen al hun hoop vestigen op aardse zaken.”