Een tuin dicht bij God
De Oude Kerk in Amsterdam is deze zomer tijdelijk voorzien van een dakterras, bij wijze van kunstwerk. De ‘kerktuin’ is te beklimmen via een steigertrap. Op ruim 50 meter hoogte heb je een adembenemend zicht op de stad. De Japanse kunstenaar Taturo Atzu zegt dat dit werk van hem niet religieus geïnspireerd is. Toch heeft hij het wel een religieuze titel meegegeven: ”The garden which is the nearest to God”, oftewel de tuin die het dichtst bij God is.
Kan dat, een tuin dicht bij God? En dan nog wel door middel van een lelijke steigerconstructie die letterlijk en figuurlijk voorbijgaat aan wat er in de kerk gebeurt? Kritische vragen genoeg bij dit kunstwerk. Ik moet meteen denken aan de paradijstuin, waarover de eerste bladzijden van de Bijbel vertellen. Dat was een lusthof, aangelegd door de Schepper zelf, met vruchtbomen en al. Hij wandelde er dagelijks rond als een kasteelheer in zijn boomgaard of een koning in zijn paleispark. Ook alle soorten dieren mochten daar leven, terwijl het eerste mensenpaar werd aangesteld om deze “hof van Eden” te beheren. De geschapen wereld van het begin was een tuin dicht bij God.
Maar deze paradijselijke situatie is verloren gegaan. De Bijbel vertelt hoe Adam en Eva ongehoorzaam waren aan de Schepper. Als straf werden ze weggestuurd uit het paradijs, bij de levensboom vandaan. Hemelse bewakers versperden de weg terug. Zodoende bewaart de mensheid alleen vage herinneringen aan het verloren paradijs. Tegenwoordig kun je van geen enkele tuin ter wereld, hoe paradijselijk ook, zeggen dat die echt dicht bij God is.
Toch zie ik in dit kunstwerk een signaal. Om de tuin van de Oude Kerk te bereiken moet je helemaal naar het dak klimmen. Hoe hoger, hoe dichter bij God. De daktuin wordt als het ware gedragen door het kerkgebouw. Net zoals de toren omhoog wijst, verwijst de kerk zelf naar de hemel.
Nu staat dit kerkgebouw middenin de Amsterdamse binnenstad. zodat de ‘kerktuin’ bijna een stadstuin of een volkstuin wordt. Nog zo’n signaal: God zoekt ook mensen in de stad. Hij slaat geen wijk over. Zelfs niet de beruchte Wallen in de directe omgeving van de Oude Kerk.
Zo herinnert de Amsterdamse daktuin ons eraan dat de Schepper zichzelf bereikbaar maakt. Hij wil mensen terugbrengen naar de lusthof van het begin. „Wie overwint, hem zal ik te eten geven van de Boom des levens, die midden in het paradijs van God staat”, aldus de Bijbelse belofte (Openbaring 2:7). Zou dit tijdelijke kunstwerk onbedoeld naar de eeuwigheid verwijzen? Naar een tuin die niet boven de stad uittorent maar er middenin ligt?
Op de laatste bladzijden van de Bijbel lees je een visioen over de toekomstige stad van God. Het nieuwe Jeruzalem, de plek waar hemel en aarde elkaar zullen raken, ziet eruit als een groene parkstad. Zij blijkt te beschikken over een bijzondere watervoorziening: water dat leven geeft. Vooral de levensboom (terug van weggeweest) is buitengewoon vruchtbaar. Volop leefbaarheid voor de inwoners – gelovigen uit alle delen van de wereld die zich op de stad van de toekomst hebben georiënteerd. Het is een stad zonder heiligdom. Geen tempel of kerkgebouw hoeft nog een daktuin te dragen, wanneer de stad zelf een heilige ruimte is geworden. In de toekomstige paradijstuin ben je altijd en overal dicht bij God.
De auteur is hoogleraar Nieuwe Testament. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.