Vijf „pastorale fouten” die een gemeente kunnen schaden
Predikanten worden geroepen, toegerust en opgeleid voor hun bediening. Toch schort er vaak het nodige aan hun ambtelijk functioneren. Dat hoeft niet te wijten te zijn aan hun opleiding, het kan ook liggen aan eigenschappen van de predikant zelf – zoals hoogmoed, overmoed en een niet-juiste inschatting van wat prediking en pastoraat inhouden.
Dat schreef de Britse baptistenpredikant en journalist Mark Woods deze week in een artikel voor de Britse nieuwssite Christian Today, onder de kop ”Five pastoral errors that can kill a ministry”. Hij noemt vijf valkuilen voor een voorganger – en hoe die in zijn gemeente schade kan aanrichten.
1. Door bezoekwerk achterwege te laten.
„Ik herinner mij een oude predikant die als vast werkpatroon had: ’s ochtends studeren en ’s middags mensen bezoeken. Veel predikanten laten zich leiden door de waan van de dag, maar het eenvoudige en geregelde contact met de gemeenteleden is onmisbaar. Het is verleidelijk om de formele kant van het predikantschap (de prediking, het leiden van erediensten en van Bijbelstudiegroepen) de hoogste prioriteit te geven. Maar tijd die besteed wordt aan huisbezoek, om daar met de mensen te spreken over de gewone en de geestelijke dingen van het leven, is nuttig bestede tijd. Zo kan een predikant weten wat er in de gemeente leeft. Voorgangers die veel wetenschappelijke diploma’s hebben of een glansrijke carrière achter de rug hebben, maar die niet met mensen van allerlei slag overweg kunnen, hebben het verkeerde beroep gekozen. Een collega van mij zegt wel eens: „De gemeente is bereid om je al je slechte preken te vergeven, maar ze zullen het je nooit vergeven als je hen niet opzoekt als ze ziek zijn.”
2. Door mensen niet serieus te nemen.
„Predikanten hebben in veel gevallen een theologische en/of universitaire opleiding gehad. U weet het nodige van Grieks, u besteedt veel tijd aan de voorbereiding van uw preken en u neemt daarvoor allerlei commentaren ter hand. Maar bedenk dat in uw gemeente wellicht mensen zijn die zelf ook goed in staat zijn om de Bijbel te lezen en om er een commentaar op na te zien. Zeg dus niet te gemakkelijk dat uw mening de enige juiste, Bijbelse mening is.”
3. Door niet te luisteren naar goede ideeën van gemeenteleden.
„Het is verleidelijk te menen dat kennis van kerkelijk leiderschap ook als vanzelf de beste ideeën met zich meebrengt. Neem goede ideeën van gemeenteleden ook volstrekt serieus. Doet u dat niet, dan ontmoedigt u er uw mensen mee en het kan zorgen voor veel irritatie. Iedere voorganger moet dankbaar zijn als er mensen om hem heen staan die nog creatiever zijn dan hijzelf. Dan kan hij zelf zijn tijd besteden aan zijn eigenlijke werk, de bediening van Woord en sacramenten. En komen er ideeën waarvan u zelf bij voorbaat al weet dat ze niet zullen werken? Laat de mensen zelf tot die ontdekking komen, dat werkt beter dan dat u het ze zegt.”
4. Door te geloven dat u zelf belangrijk bent.
„Hier volgt een revolutionaire stelling: het meeste kerkenwerk gaat zonder de voorganger gewoon door. Ik zal de laatste zijn om de rol van de voorganger te miskennen, maar in alle gemeenten die ik diende waren mensen die beter waren in kerkelijk leiderschap dan ik, die betere predikers zouden zijn geweest dan ik, die beter pastoraat konden doen dan ik. En toch heb ik mij daardoor nooit van de wijs laten brengen.
Voorgangers dienen ook te beseffen dat veel kerkelijk werk gewoon buiten de kerk plaatsvindt. Als gemeenteleden vrienden ontvangen, elkaar uitnodigen voor de maaltijd, op elkaars kinderen passen, delen in elkaars leven. Meen dus niet dat u zelf belangrijk bent, maar zorg ervoor dat u er bent wanneer de mensen u nodig hebben.”
5. Door altijd te doen alsof u het druk hebt.
„Niets is schadelijker voor uw bediening dan doen alsof u het altijd druk heeft. Natuurlijk zijn predikanten druk, maar een dominee verdient geen salaris omdat hij een job heeft, maar verdient een honorarium omdat hij een ambt draagt. Tijd waarvan u op het eerste gezicht dacht dat het geen productief bestede tijd zou zijn, kan bij nader inzien wel eens erg vruchtbaar blijken te zijn. Mediteren, lezen, luisteren, bidden: de mensen zien dat allemaal niet, maar op langere termijn heeft u er veel baat bij.
In één van de gemeenten die ik diende, waren zoveel vergaderingen, dat ik meende buitengewoon nuttig bezig te zijn. Totdat iemand mij na een dienst aansprak en zei dat hij me graag eens zou spreken. Maar, voegde hij eraan toe: „Ik weet al dat u het te druk heeft.” Ik was dus druk met de verkeerde dingen.”