Mediagebruik SGP: Soms wel erg actief ‘passief’
Spanning tussen leer en leven geeft niemand een prettig gevoel. Dat geldt ook voor een SGP-raadslid, -statenlid of -kamerlid. Terwijl de officiële partijlijn nog altijd is dat vertegenwoordigers van deze partij alleen „passief” meewerken aan uitzendingen van radio of tv, is de praktijk vaak anders. „Soms voelt een SGP-volksvertegenwoordiger zich wel erg actief ’passief’’.”
De SGP blíjft worstelen met het gebruik van radio en tv. Dat blijkt duidelijk uit het feit dat het hoofdbestuur eind vorig jaar een speciale commissie heeft ingesteld. Die moet het mediabeleid van de partij -en de gegroeide praktijk- tegen het licht houden. Aan partijvoorzitter Kolijn, partijleider Van der Vlies en burgemeester Van Belzen van Graafstroom is de opdracht gegeven nog eens goed na te denken over de spanning tussen de theorie en de werkelijke gang van zaken.
Die spanning is er onmiskenbaar. De theorie over het omgaan met de moderne media is in 1994 het laatst geformuleerd in partijblad De Banier door toenmalig partijsecretaris D. Nieuwenhuis. Die komt er in het kort op neer dat SGP-vertegenwoordigers terughoudend moeten zijn in het gebruik van radio en tv om langs die weg hun standpunten uit te dragen. Wie gefilmd wordt tijdens een debat kan dat rustig laten gebeuren. Wie in de wandelgangen een microfoon onder zijn neus geduwd krijgt, hoeft niet weg te duiken achter een pilaar. In die situaties is helder commentaar leveren dure plicht: het zogeheten passief meewerken aan radio en tv, aldus de partijsecretaris.
Maar het actief opzoeken van de moderne media, bijvoorbeeld door mee te gaan naar een studio, is absoluut niet de bedoeling, schreef Nieuwenhuis destijds. „Het hoofdbestuur ontraadt dit.” De partijsecretaris baseerde zijn beschouwing op een ”richtlijn” die in 1987 was opgesteld door een door het hoofdbestuur ingestelde commissie.
Inmiddels leven we tien jaar later. Het hoofdbestuur van dezelfde partij heeft opnieuw een commissie ingesteld om te onderzoeken of die richtlijn nog wel functioneert zoals hij moet functioneren. Maar wat is precies het probleem? Wat moet onderzocht worden?
W. Kolijn, partijvoorzitter : „De afgelopen tien jaar is de invloed van radio en tv op maatschappij en politiek alleen maar groter geworden. Ook met lokale radio- en tv-zenders. Voor SGP-vertegenwoordigers is het vaak lastig het verschil tussen actief en passief aan te geven. Dat we niet meewerken aan zendtijd voor politieke partijen en zelf geen reclamespotjes maken, is helder. Dat is actief mediagebruik. Dat willen we niet veranderen.
Maar vervolgens is er een groot grijs middengebied. Zelf ben ik statenlid in Zeeland. Aan politieke cafés en dergelijke doe ik niet mee. In die sfeer voel ik me niet thuis. Maar als er na de statenverkiezingen een lijsttrekkersdebat is, en daartoe wordt op een podium van alles neergezet: schermen en lampen, dan durf ik me daar niet aan te onttrekken. Maar hoe groot is dan het verschil met een studio?
Een ander voorbeeld: wij zoeken de media niet actief op. Maar wat te denken van een raadslid dat tijdens een raadsvergadering op een creatieve manier de aandacht van publiek en media weet te trekken? Hij beseft heel goed dat hij waarschijnlijk daarna voor de microfoon getrokken zal worden. Is hij passief of actief? Als je als SGP-vertegenwoordiger nooit je best doet om op te vallen, is je invloed vaak gering. Wil je dat?
Zo is er al gauw een zekere spanning tussen theorie en praktijk, waar SGP-vertegenwoordigers zich niet prettig bij voelen. Van der Vlies heeft mij wel eens gezegd: „Ik voel me soms wel erg actief ’passief’!” En hij is daarin niet de enige.”
Gert van Veldhuizen, jeugdwerkadviseur : „Als jongerenorganisatie vullen we de begrippen actief en passief op onze eigen manier in. Actief is voor ons: onszelf bij radio en tv aanmelden en zeggen, we willen graag in jullie programma’s. Dat doen we niet en gaan we niet doen. We moeten als partij niet te gretig worden richting de media. Daar zitten beslist gevaren aan.
Maar we gaan in bepaalde gevallen wel naar een radio- of tv-studio. We hanteren dan een aantal criteria. Bijvoorbeeld of het een serieus programma is, waarin de journalisten de ondervraagden met respect behandelen. Aan commerciële omroepen verlenen we dus in principe geen medewerking.
Ook letten we op de setting van het programma. Dus niet midden in een of ander muziekfestival. Ook het onderwerp waarover men ons wil bevragen, is van belang. Vinden wij het zinvol om juist daarover onze mening te geven? En als we in twee minuten moeten zeggen wat ons theocratisch ideaal inhoudt, gaat dat natuurlijk ook niet.
Maar ik vind dat wij er ons niet aan kunnen onttrekken om af en toe voor radio en tv ons verhaal te doen. Soms ook in een studio. We leven in een maatschappij waarin men onze bevolkingsgroep en onze standpunten nauwelijks meer kent en begrijpt. Er bestaan legio karikaturen. Die mogen we niet voort laten woekeren.
Daarom ben ik zelf wel eens naar de studio geweest voor het tv-programma ”De leugen regeert”. Ook is er wel eens een tv-ploeg bij ons thuis geweest. Mijn vrouw Meta heeft toen voor het programma 2Vandaag uiteengezet wat het vrouwenstandpunt van de SGP is, dat dat niet zo achterlijk is als men denkt en dat veel vrouwen zich daar goed bij voelen.
Op de manier waarop de SGP-jongeren met de media omgaan, heb ik van de partijtop nooit kritiek gehad. Maar ik overleg ook altijd van tevoren met hen. Als men een bepaalde activiteit afraadt, doen wij het niet.”
C. G. van der Staaij, kamerlid : „Van de richtlijn van het hoofdbestuur -nee, ik heb hem momenteel niet bij de hand- heb ik vooral vastgehouden dat SGP-vertegenwoordigers terughoudend moeten zijn met het optreden voor radio en tv, maar dat zij tegelijkertijd een eigen verantwoordelijkheid hebben om kansen te benutten om hun boodschap voor de samenleving op gepaste momenten uit te dragen. Met die beide elementen kan ik wel uit de voeten.
Ik heb het beleid nooit zo opgevat dat ik de studio van Radio 1 in het kamergebouw niet zou mogen betreden. Journalisten willen je daar graag hebben omdat de geluidsweergave dan beter is. Het is geen setting waarin ik me om een of andere reden niet thuisvoel.
Verder zit ik, inderdaad, in een poule van mensen die meedoen aan het radioprogramma ”Het Kamerdebat”, dat op vrijdagmiddag wordt uitgezonden. Daarvoor moet ik eens in de zoveel tijd naar Hilversum. Toen dat voor het eerst aan mij gevraagd werd, hebben we er in de fractie wel over gesproken. Onze afweging was uiteindelijk dat het een serieus discussieprogramma is, waarin commentaar wordt gegeven op de politieke gebeurtenissen van de afgelopen week.
Ik heb later ook nooit begrepen dat mensen in de partij daar moeite mee hadden, net zomin als met mijn medewerking aan Standpunt.nl.
Toch kan het wel goed zijn het functioneren van de richtlijn nog eens te bezien. Misschien kunnen er wat concrete voorbeelden genoemd worden om zaken te verhelderen.
Aan de andere kant moeten we geen al te gedetailleerde en precieze voorschriften krijgen. Ten aanzien van de zendtijd voor politieke partijen kan de SGP als partij zeggen: Daaraan doen we niet mee. Maar individuele partijvertegenwoordigers moeten een zekere persoonlijke vrijheid houden om, als zij dat nodig achten, te doen wat zij volgens hun geweten moeten doen of juist laten.”