„Schaken is te moeilijk voor theologen”
AMSTERDAM. Voor het chique Manor Hotel in Amsterdam zitten 26 mannen gebogen boven schaakborden. Het verkeer raast door de Linnaeusstraat, maar de geconcentreerde mannen zijn stil. Zij spelen een heus Nederlands kampioenschap, voor –in vrijetijdskleding gehulde– pastores.
Nestor van het gezelschap is de oud-secretaris-generaal van de Nederlandse Hervormde Kerk, dr. Karel Blei (83). Mét voornaam, want op dit toernooi hebben alle predikanten een voornaam.
De theologie mag natuurlijk niet achterwege blijven. „Hoe gaat het met je boek?” vraagt Blei aan Jan Offringa, predikant van de protestantse gemeente in Kesteren. Dat blijkt goed te gaan. „Ben jij nog aan het schrijven?” vraagt Johan Langeraar, protestants predikant in Vianen, aan Blei. „Ik ben bezig met een biografie over Jurjen Beumer”, voormalig diakonaal predikant in Haarlem. Het gesprek gaat vervolgens over Harry Kuitert en Karl Barth. Offringa: „Over Barth kun je blijven schrijven.”
Alleen theologen
Even is er nog discussie of de journalist, wel ouderling maar geen theoloog, mag meedoen. „Nee, natuurlijk niet”, lacht Blei, „alleen theologen.” Vanwege het oneven aantal wordt er een uitzondering gemaakt.
Het is de dertiende keer dat het NK voor pastores wordt gehouden. Gelijk met het officiële NK schaken, waar Nederlandse topschakers elkaars nieren proeven. „Zesentwintig deelnemers is een recordaantal”, zegt Koos Stolk van de schaakbond.
De eerste ronde breekt aan. Blei, Offringa en Langeraar zetten zich met de 23 anderen achter het bord met de 64 velden, voor een snelle partij van drie kwartier.
Theologen blijken ook gewone schakers te zijn. De knop is om en over theologie wordt niet meer gepraat. Iedereen gaat ervoor in de eerste ronde, want er vallen geen remises. „Dat is maar goed ook”, zegt een predikant, „want remise betekent eigenlijk dat je het moet overdoen.”
Even is er opschudding als de journalist –na lang slecht te hebben gestaan– in de tweede ronde van viervoudig kampioen Jan Seeleman, hervormd emeritus predikant, wint. „Het zou wel leuk zijn als jij wint”, lacht ds. Teun van der Leer, rector van het Baptisten Seminarium, naar de journalist. „”Theologen kunnen niet schaken”, zou een mooie kop zijn. Of: ”Journalist vernedert dominees”.”
Kerksnoep
De hervormde pastoraal werker Reint van der Knijff uit Apeldoorn ziet in tijdnood over het hoofd dat hij schaak staat. Wegens de onreglementaire zet krijgt tegenstander Piet Kooiman, regerend kampioen, er een minuut bij. „Mentosje?” zo biedt hij de kerksnoep aan. Terwijl de zon de hoofden verhit, verdeelt het deelnemersveld zich in kanshebbers, middenmoters en verliezers.
De theologie en de schaakgodin Caïssa blijken deze dag meer verweven dan gedacht. Zoals in de taal. „Er blijft mij weinig troost”, zegt de gereformeerde emeritus Piet Warmenhoven na een nederlaag tegen zijn Groningse, christelijke gereformeerde ambtsbroeder Nico Vennik. „Dit spel is te moeilijk voor ons theologen.”
„Remise?” vraagt Offringa in de laatste ronde aan tegenstander Harry Jaspers Focks, protestants predikant in Zeewolde. „Laat ik maar barmhartig zijn”, zegt deze.
Uiteindelijk wint VU-nieuwtestamenticus dr. Jan Krans met 6 punten uit 7 wedstrijden de titel. Hij krijgt zijn prijs van toernooi-directeur Paul Rump, „hardcore atheïst met extreme belangstelling voor religie.” Offringa: „Jongens, er is werk aan de winkel.”