Christelijke Iraniërs in Turkije veilig, maar niet vrij van zorgen
GORINCHEM. Tientallen christenen vluchten jaarlijks vanuit Iran naar Turkije. De voortdurende angst voor arrestatie laten ze achter. Hun nieuwe leven ziet er echter allerminst rooskleurig uit.
Edwin Baelde, directeur van Stichting De Ondergrondse Kerk (SDOK), bezocht vorige week enkele Iraanse christenen in het Turkse Kayseri. In de stad bevindt zich een christelijke gemeente van zo’n honderd Iraniërs die hun moederland zijn ontvlucht. Een lokale partnerorganisatie ondersteunt deze vluchtelingen financieel en materieel.
Met zijn bezoek wilde Baelde zijn „verbondenheid en meeleven” met de Iraanse christenen tonen. Hoewel ze in Turkije niet meer hoeven te vrezen voor gevangenisstraf vanwege hun geloof, bevinden sommigen zich „in schrijnende omstandigheden.”
Voor de meesten van hen is Turkije een tussenstation. Zij willen doorreizen naar Amerika of Europa. Het verkrijgen van een visum kan echter enkele jaren duren. Al die tijd mogen vluchtelingen niet werken, maar de Turkse staat verwacht wel dat zij zelf voor huisvesting en levensonderhoud zorgen. Dat leidt ertoe dat velen illegaal een inkomen bij elkaar moeten sprokkelen.
Edwin Baelde ontmoette pastor Henri, die ruim dertig jaar voorganger was van een pinkstergemeente in Iran en sinds een jaar in Turkije verblijft. „Hij werd in de afgelopen jaren diverse keren opgepakt door de geheime dienst omdat hij kerkdiensten in het Farsi hield, de officiële taal in Iran. Dat is verboden. In totaal zat hij meer dan een jaar gevangen. Nadat hij opnieuw twee weken in de cel had gezeten, besloten hij en zijn vrouw het land te verlaten.”
Reden was de voortdurende controle en intimidatie van de overheid, zegt Baelde. „Na de arrestatie van pastor Henri voelde zijn vrouw zich angstig. Ze was bang dat het regime haar man zou doden om zijn geloof. Dat gevoel is begrijpelijk, hoewel ik de laatste jaren geen voorbeelden ken van christenen in Iran die zijn verdwenen of geëxecuteerd.”
Het besluit om uit Iran te vertrekken was moeilijk voor het echtpaar. „Het land verlaten waar je je zo lang voor hebt ingezet, voelt als opgeven. Ze staan nu op de wachtlijst voor een land in Europa, waar hun kinderen wonen.”
Een andere gevluchte christen die Baelde sprak was een jonge ex-moslim. Nadat hij tot geloof was gekomen, verstootte zijn vader hem en gaf hem aan bij de geheime dienst. Hij werd opgepakt en kreeg anderhalf jaar celstraf. „Hij zat opgesloten met een psychisch gestoorde man die ter dood was veroordeeld vanwege verschillende moorden.”
Wat Baelde het meeste raakte tijdens zijn reis was het doorzettingsvermogen van gevluchte christenen. „Pastor Henri is na zijn komst in Turkije gelijk weer aan de slag gegaan in de Iraanse gemeente daar. Ondanks de tegenwerking volhardt hij in de verspreiding van het Evangelie.”