Kerk & religie

Afscheid prof. Van den Brink: Let op inhoud van de preek

AMSTERDAM. In een afgeladen zaal is donderdagmiddag aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Amsterdam afscheid genomen van prof. dr. G. van den Brink als bijzonder hoogleraar theologie van het Gereformeerd Protestantisme voor de Gereformeerde Bond.

Van een medewerker
3 July 2015 10:15Gewijzigd op 15 November 2020 20:11
Prof. dr. G. van den Brink. beeld Sjaak Verboom
Prof. dr. G. van den Brink. beeld Sjaak Verboom

Voor deze gelegenheid was er door de PThU en de GB een minisymposium georganiseerd. Daar werd de vraag gesteld naar de betekenis van de klassieke gereformeerde theologie voor het huidige predikantschap. Drie collega’s waagden een poging om een antwoord te formuleren, de scheidend hoogleraar diende hen van repliek.

In de eerste bijdrage betoogde prof. dr. H. van den Belt, bijzonder hoogleraar gereformeerde godgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Groningen, dat de klassieke gereformeerde theologie een unieke kijk op de werkelijkheid geeft die blijvend relevant is. Hij stelde deze kijk op de werkelijkheid voor als een soort ui, waarbij de ziel, of het bevindelijke leven, het middelpunt vormt, en God de allesomvattende en dragende buitenste schil. „We moeten hierbij van buiten naar binnen denken. Wie beneden, bij de mens begint, komt ook beneden uit.”

Van den Belt wees erop dat in het buitenland de belangstelling voor de klassieke gereformeerde theologie toeneemt. Een onlangs afgelegd bezoek in Wit-Rusland bevestigde dit beeld. „Voor hen is de relevantie van de klassieke gereformeerde theologie evident. Het is een vraag aan ons, waarom het onderwerp van het symposium kennelijk een vraag is.”

Prof. Van den Brink vroeg zich in zijn reactie af of we ons niet te snel rijk rekenen met het gereformeerd belijden. „Moeten we ons niet afvragen waarom het belijden niet meer landt? Er werd altijd gezegd: „Als we aan de belijdenis vasthouden, gaat het goed”, maar daar lijkt nu een kentering in te komen. We kunnen niet meer volstaan met herhalen, maar moeten op de uitdagingen ingaan.”

De tweede spreker, prof. dr. R. H. Reeling Brouwer, bijzonder hoogleraar hermeneutiek en docent symboliek aan de PThU, sloot zich hierbij aan. Hij legde de nadruk op het voortgaande karakter van theologie en belijden. „We moeten ons steeds weer voorbereiden op ons toekomstig belijden. Dit nieuwe belijden sluit aan bij het oude belijden. Er is geen eeuwige waarheid, die eens is geformuleerd. Het moet steeds weer op een bestemde plaats en een bestemde tijd gevonden worden. Het is bij uitstek gereformeerd om gespitst te zijn op het nieuwe belijden.”

De relevantie voor de huidige predikanten ligt onder andere in de competentie om in de pluriforme context van kerk en samenleving als gespreksleider te kunnen functioneren, doordat de predikanten zelf zich in tal van ingewikkelde kwesties hebben verdiept, zei Reeling Brouwer.

Pluraliteit

Van den Brink herkende zich in het voortgaande karakter van het gereformeerd belijden. Tegelijkertijd vroeg hij zich af of het oefenen met pluraliteit niet de plaats van het belijden heeft ingenomen. „Vroeger zeiden we: „Je moet Christus preken.” Dat zeggen we nog wel, maar ligt er niet te veel nadruk op de formele kant en te weinig op de inhoud?”

Prof. dr. J. Muis, hoogleraar dogmatiek aan de PThU, ziet de waarde van klassieke gereformeerde theologie in de traditie, de methode en de inhoud. „De gereformeerde scholastiek laat zien dat er logische samenhang in de geloofsleer bestaat. Gereformeerde theologie is echt theologie van de Bijbel. Het is ook een theologie van het verbond. God kiest voor verbinding met mensen.”

Het benadrukken van de inhoud door prof. Muis was Van den Brink uit het hart gegrepen. „Qua methode vraag ik mij af of we de scholastiek wel nodig hebben. Studenten hebben wellicht meer baat bij een cursus argumentatieleer.”

Afsluitend stelde Van den Brink dat het opvallend was dat geen van de sprekers sprak over de predikanten in tijden van secularisatie. „Kunnen we nog door op de klassieke wegen? Moeten we ons er niet op bezinnen dat we in andere tijden leven dan voorheen?”

Tegelijkertijd relativeerde Van de Brink de secularisatie en de kerkverlating. „Dat is niet waar we ons echt zorgen over moeten maken. We moeten ons zorgen maken als de kerk haar eenheid, heiligheid, apostoliciteit en katholiciteit verliest. We hoeven niet bezorgd te zijn als de kerk niet zo groot meer is, want groot zijn is geen wezenskenmerk van de kerk. Er ligt iets stoers, iets katholieks in dit gereformeerd belijden.”

Afsluitend werd prof. Van den Brink toegesproken door drs. P. J. Vergunst, secretaris van de Gereformeerde Bond, prof. J. Muis, en door prof. dr. M. M. Jansen, rector van de PThU. De rector roemde de voorbeeldfunctie van Van den Brink. „Jij geeft een weg aan tussen sciëntisme en fideïsme, tussen het geloof dat wetenschap alles is, en de wetenschap dat geloof alles is.”


Geloof en wetenschap

Met het afscheid als bijzonder hoogleraar van de Gereformeerde Bond (GB) voor de theologie van het Gereformeerde Protestantisme aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) richt prof. dr. G. van den Brink zich sinds 1 juli volledig op zijn aanstelling als URC (University Research Chair) hoogleraar aan de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam. Met deze aanstelling, waarvoor ieder jaar slechts een aantal wetenschappers kunnen worden voorgedragen, „erkent de VU uitmuntende wetenschappers die worden beschouwd als aankomend leiders in hun vakgebied. Zij zijn geselecteerd vanwege hun excellentie en potentie voor de toekomst.” Prof. Van den Brink zal zich de komende jaren bezighouden met de verhouding tussen geloof en wetenschap. Binnen het project Science beyond scientism, een project van het Abraham Kuyper Centrum, onderzoekt hij of het mogelijk is om de evolutietheorie en klassieke geloofsvoorstellingen met elkaar te verbinden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer