Kerk & religie

Kudde en Herder centraal bij Zendingsdag ZGG

GORINCHEM. De Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) zoekt naar een nieuw zendingsgebied, maar ook naar evangelisten en zendingspredikanten. Dat zei directeur P. Eikelboom zaterdag in Gorinchem, tijdens de jaarlijkse Zendingsdag van de organisatie, die door ruim 3000 mensen werd bezocht.

Van onze verslaggever
20 June 2015 15:37Gewijzigd op 15 November 2020 19:52
Toespraak door ZGG-directeur P. Eikelboom. beeld Jos Heikoop
Toespraak door ZGG-directeur P. Eikelboom. beeld Jos Heikoop

De bijeenkomst werd geopend door ds. G. J. N. Moens uit Lisse, voorzitter van het deputaatschap voor zending van de Gereformeerde Gemeenten. Hij mediteerde vanuit Johannes 10:11 over de Herder en de kudde, naar aanleiding van het dagthema ”Eén kudde en één Herder”

Ds. Moens stelde dat de Herder Zijn leven stelt voor de schapen: de gegevenen van de Vader. „Is dat een beperking? Waarom zitten we hier? Waarom gaan de werkers nog uit? Naar een toekomstig zendingsveld, naar Albanië, Ecuador en Guinee? Hierom: er liggen er nog onder het zegel der verkiezing, die moeten worden toegedaan tot degenen die zalig zullen worden.”

Wereldwijd zijn er nog 2 tot 3 miljard mensen vreemdeling van het Evangelie, aldus ds. Moens. Daarin ligt een belofte dat bittere vijanden van genade, wolven in de schaapskudde, nog schapen kunnen worden, zei de predikant. „Dat kan niet in de natuur, maar wel door de genade Gods. De Heere maakte Saulus van Tarsen van een wolf tot een schaap die Hij wilde gebruiken in Zijn dienst. Weet u wat dat betekent? Dat u, jij, nog zalig kunt worden. De Heere zegt: Heft uw ogen op, en aanschouw de landen, want ze zijn alrede wit om te oogsten.”

De Zendingsdag in de Evenementenhal in Gorinchem had dit jaar voor de 59e keer plaats. Hoofdspreker was voorganger R. Barjami uit Albanië. Hij vertelde over de de groeiende kudde, namelijk: de gemeente in de Albanese stad Delvinë. Hij werd vertaald door Willemien van Schothorst, vrouwen- en jongerenwerker in Albanië.

Barjami vertelde hoe het werk in Albanië ruim 20 jaar geleden begon. Nu is er een gemeente. De kerk is dit jaar vergroot, omdat de kerkgangers er niet meer in pasten. Barjami: „Jaar na jaar hebben zendingswerkers met geduld, vasthoudendheid en overgave, maar ook met blijdschap, het werk der genade bij ons verkondigd. Hun vasthoudendheid en blijdschap zijn de onze geworden. De Bijbelstudies die zij deden, werden de onze. Hoe dichter we bij het Woord leven, hoe meer we kunnen geven. Als wij niet dicht bij de Heere leven, dan hebben we geen uitstraling naar en invloed op de mensen om ons heen.”

De voorganger werd als kind onder het Woord gebracht via het zendingswerk van onder meer evangelist J. Otte. „Als we willen leren hoe we gebruikt kunnen worden voor het Evangelie, dan kan de Bijbel ons dat leren. Zonder het werk van de Heilige Geest in ons leven, kunnen we niets doen. Groei in de kerk heeft één Schrift nodig en één gebed.”

ZGG-directeur Eikelboom deed een oproep voor nieuwe werkers. Hij legde uit dat de organisatie zoekt naar een nieuw zendingsgebied. „Laat het zoeken naar een nieuw gebied voor ons allen het gebed geven om werkers. We zijn blij met de benoeming van een evangelist in Guinee. We zien uit naar het uitzenden van zendingspredikanten. Zijn we bereid het werk te steunen? Hebben we ons leven over voor het zendingswerk? Steunen we het werk met ons gebed? Het is voor onbereikte volken nodig tot zaligheid en de Heere verdient het.”

’s Middags mediteerde zendingsdeputaat ds. G. W. S. Mulder (Zoetermeer) over de Persoon van de Herder, vanuit de gelijkenis van het verloren schaap uit Lukas 15:3-7. Aansluitend toonde D. K. Korpel beelden uit Nigeria, waar uit het zendingswerk van de Gereformeerde Gemeenten in het Izi-gebied de Nigeria Reformed Church ontstond. Voor de kinderen vertelde J. J. Pons een verhaal.

De afsluitende toespraak werd gehouden door ds. J. J. van Eckeveld uit Zeist, oud-voorzitter van het deputaatschap voor de zending. Hij mediteerde over de verenigde kudde, naar aanleiding van Johannes 10:16: „Ik heb nog andere schapen, die van dezen stal niet zijn; deze moet Ik ook toebrengen; en zij zullen Mijn stem horen; en het zal worden één kudde, en één Herder.”

De schapen móeten worden toegebracht omdat Christus hen van eeuwigheid van de Vader kreeg, aldus de predikant. „Daarom zal er straks niet één ontbreken, waar ze ook vandaan komen. Uit Ecuador, Papua, Nigeria of Albanië. „Ik héb ze al”, zegt Christus, „en daarom moet Ik ze toebrengen. Wat is dat onuitsprekelijk bemoedigend. Hij brengt ze toe en Hij gebruikt daarvoor mensen, zodat ze „Mijn Stem horen”. Die Stem maakt door de kracht van het Woord de zonde en schuld bekend, maar laat ook het Evangelie opengaan waardoor de Goede Herder Zich wil vertonen. Het loopt er op uit dat het één kudde wordt, met één Herder. Niet alleen uit de stal van Israël, maar uit al degenen die de Vader aan Christus heeft gegeven. Er zal er niet één ontbreken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer