Binnenland

Kwart jongeren belt niet meer; Facebook is het populairst

AMSTERDAM. Het mediagebruik van jongeren is fors anders dan dat van ouderen. Zo telefoneert een kwart nauwelijks meer en heeft het meeste contact plaats via Facebook, WhatsApp, Snapchat en Instagram.

19 June 2015 16:55Gewijzigd op 15 November 2020 19:50Leestijd 3 minuten
Een meisje is bezig met haar smartphone. beeld Fotolia
Een meisje is bezig met haar smartphone. beeld Fotolia

Bijna alle jongeren tussen de 12 en 20 jaar (96 procent) beschikken over een smartphone, zo bleek donderdag uit een onderzoek van bureau GfK.

Voor dr. Justine Pardoen van bureau Jeugd en Media en hoofdredacteur van Ouders Online is dat percentage geen verrassing. „De meeste ouders geven hun kind dat naar het voortgezet onderwijs gaat een smartphone. Scholen spelen erop in: leerlingen kunnen daarop hun rooster raadplegen.”

Terwijl de ouderen vooral bellen met hun smartphone, gebruiken jongeren die daarvoor veel minder. Slechts 76 procent telefoneert weleens. „Bellen is voor jongeren een lastige bezigheid. Ze ervaren een drempel omdat ze iemand moeten storen. Dan moet je iets echt belangrijks te vertellen hebben. Dat ze de examenuitslag via de telefoon te horen krijgen, hoort bij die sfeer: dat levert soms een lastig gesprek op.”

Pardoen vergelijkt het bellen door jongeren met het schrijven van een brief door een oudere. „Wanneer heb ú uw laatste brief geschreven? Wellicht met uw laatste sollicitatie?”

Haar dochter moest onlangs een brief schrijven aan haar oma. „Het werd een project dat een hele dag duurde. Ik moest haar vertellen hoe ze de brief diende te adresseren. Dat had ze op school niet geleerd.”

Veel vaardiger zijn jongeren met moderne media. Via hun smartphone bezoeken ze massaal Facebook (89 procent) en in mindere mate Twitter (52 procent). „Facebook heeft voor hen de functie iets te laten zien aan groepen waar ze geen dagelijks contact mee hebben, terwijl niet alle jongeren het nut van Twitter als snelle nieuwsbron zien.”

Bij Facebook ziet Pardoen momenteel twee groepen afhaken. „De ene zijn de oudere jongeren; die vinden dat het medium hen te veel afleidt. De andere betreft leerlingen uit de laagste klassen van het voortgezet onderwijs. Ze hebben wel een account, maar gebruiken het veel minder dan Snapchat of Instagram.”

Jongeren gebruiken een vluchtig medium als Snapchat (55 procent) om beelden te delen. Nadat die zijn bekeken, verdwijnen ze weer. „Jongeren spelen er vaak ondeugende spelletjes mee; het gaat meestal om beelden op of over het randje. Nadien is nauwelijks meer te achterhalen wat ze hebben gedeeld.”

„Het nieuwe vlooien” noemt Pardoen dit: elkaar aandacht geven zoals apen in de dierentuin doen. „Even een sterretje, een hartje, een zoentje of een duimpje delen.”

Volgens Pardoen maakt hun mediagedrag jongeren niet oppervlakkiger dan hun ouders. „Als jongeren uit Facebookgroepen op 18-jarige leeftijd bij elkaar komen, verdiepen hun contacten. Er het stempel ”oppervlakkigheid” op zetten, is een valkuil waarin ouderen gemakkelijk trappen als ze het mediagebruik van jongeren vanuit hun eigen onwetendheid bezien. Naarmate jongeren ouder worden, gaan ze de media functioneler gebruiken. Ze zullen bewust afhaken als een medium in hun ogen niets meer toevoegt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer