Schaduw
De apostel Paulus is, hoewel hij rijk was in genade, ook rijk geweest in verdrukking. Hij schrijft: Ik heb ulieden uit vele verdrukkingen en benauwdheden des harten en veel tranen geschreven.Op een andere plaats maakt hij een specificatie van zijn ongemakken. Hij was boven anderen in slagen uitnemender, vele malen in doodsgevaar, hij had van de Joden vijfmaal veertig slagen min een ontvangen, eenmaal was hij gestenigd en driemaal had hij schipbreuk geleden. Hij gaat verder in honger en dorst, in vasten, in koude en naaktheid enzovoorts, enzovoorts. Het is als in de zee met vele harde stormen. Men wordt overspoeld met golven, die rijzen en dalen, de ene over de andere, en die ons angstig maken.
Soms is het ook de langdurige verdrukking, niet van enkele dagen of weken maar soms jaren achtereen. We zien dat in Gods Woord bij de vrouw die twaalf jaren lang bloed had gevloeid en al haar leeftocht eraan uitgegeven had. Een andere vrouw was achttien jaren lang kromgegroeid en samengebogen, zodat ze zich niet kon oprichten. Ginds zien we een man aan het badwater van Bethesda. Achtendertig jaar lag hij daar, ziek. Hij had van jaar tot jaar gehoopt gezond te worden. Als hij maar één keer direct in het badwater kon komen nadat de engel het beroerd had. Hij klaagt bij Christus dat hij niemand heeft om hem in het water te werpen. Al deze mensen waren in de schaduw van de dood.
Fr. Elgersma, predikant te Grouw (Fr.) (De herder Israëls, 1670)