Kerk & religie

Ook kerkvaders moesten gezag Schrift verdedigen

AMSTERDAM. Al in de Vroege Kerk hadden christenen te stellen met de tegenwerping dat de Bijbel maar een menselijk boek is. Het unanieme antwoord van de kerkvaders was echter: de Schrift is uit God.

Redactie kerk
10 June 2015 18:34Gewijzigd op 15 November 2020 19:34
Prof. dr. B. Zuiddam. beeld RD
Prof. dr. B. Zuiddam. beeld RD

Prof. dr. B. A. Zuiddam hield dinsdag aan de Vrije Universiteit een lezing over de vraag hoe Griekse filosofen en kerkvaders aankeken tegen de Heilige Schrift. De in Australië en Zuid-Afrika werkzame theoloog, die promoveerde op de Schriftvisie van kerkvaders, sprak op uitnodiging van het Hersteld Hervormd Seminarie.

Het conflict tussen de seculiere wetenschap en de christelijke kerk is niet alleen iets van de laatste eeuwen, aldus prof. Zuiddam. Hij besprak tegenwerpingen die twee Griekse filosofen uit de tweede eeuw, Porphyrius en Celsus, inbrachten tegen de heilige boeken van de christenen.

Voor Porphyrius en Celsus had de Bijbel niet veel meer waarde dan een sprookjesboek. Veel verhalen in het Oude Testament, zoals de geschiedenis van Lot en zijn dochters, die van Jona en de vis en Daniëls wederwaardigheden in de leeuwenkuil, waren voor hen veel te onwaarschijnlijk om echt gebeurd te kunnen zijn. Volgens Porphyrius legt het boek Daniël eigentijdse gebeurtenissen als profetieën in de mond van Daniël. De theorie van deze heidense filosoof is tegenwoordig breed geaccepteerd onder oudtestamentici, constateert prof. Zuiddam.

Het Nieuwe Testament kon evenmin op sympathie van de heidense critici rekenen. De maagdelijke geboorte van Jezus was een mythe, bedacht om te verbloemen dat Jezus een onecht kind was. Zijn opstanding was een verzinsel van vrienden die 
teleurgesteld waren over Zijn dood.

Volgens prof. Zuiddam is het eenstemmige antwoord van de kerkvaders op deze kritiek: De Schrift is uit God. De Schrift heeft gezag en is betrouwbaar omdat ten diepste God Zelf aan het Woord is in deze boeken. Zuiddam illustreerde dit aan de hand van twee kerkvaders: Irenaeus van Lyon (ca. 130-202) en Clemens van Alexandrië (150-215).

De Schriftvisie van de kerkvaders hangt sterk samen met hun belijdenis van God als Schepper, aldus prof. Zuiddam. God schiep de mensheid om Zijn wil te doen. De neerslag van deze wil is te vinden in de Heilige Schrift. Irenaeus vergelijkt de kerk met het paradijs. In deze hof is een nieuwe boom des levens geplant waarvan we mogen eten: de Heilige Schrift. Hij is de levendmakende stem van God die voeding verschaft tot het eeuwige leven.

De aard van de Schrift betekent voor de kerkvaders dat de Bijbel voor hen waar en betrouwbaar is. Dit geldt zowel voor leerstellingen als voor normen over goed en kwaad, als voor historische aanspraken. Of het nu gaat over de historiciteit van Genesis, Jona en Daniël of de maagdelijke geboorte en opstanding van Christus, „als de Schrift het zegt, is het waar.”

De kerkvaders ervoeren weinig spanning tussen de verschillende Bijbelboeken. Ketters „knippen en plakken” naar eigen voorkeur. De kerkvaders willen echter recht doen aan heel de Schrift, de volle raad Gods voor leer en leven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer