Tijd om te beslissen over JSF
De tijd om te kiezen voor of tegen deelname aan JSF dringt, schrijft Agnes van Ardenne. In april van dit jaar moet Lockheed Martin een keuze gemaakt hebben uit de verschillende mogelijke leveranciers. Uitstel van de keuze betekent afstel, omdat dan vrijwel alle interessante orders vergeven zullen zijn, meent ze.
De maandenlange worsteling van het kabinet over deelname aan de ontwikkeling van de Joint Strike Fighter (JSF) of kopen van de plank begint zo langzamerhand genante trekken te vertonen. Afgelopen vrijdag noemde ministerpresident Kok dit hypermoderne jachtvliegtuig de meest aangewezen kandidaat om op termijn de F-16’s van de Koninklijke Luchtmacht te vervangen. Eind oktober vorig jaar verkoos de Amerikaanse regering vliegtuigproducent Lockheed Martin als hoofdaannemer van deze ”defensieorder van de eeuw”. Sindsdien blijft Den Haag het antwoord aan Washington schuldig of Nederland nu wel of niet meedoet.De aankondiging van minister de Grave dat de Tweede Kamer nog voor het kerstreces over het kabinetsbesluit zou worden geïnformeerd, is inmiddels verdampt. Dat de laatste weken de spanning in het kabinet over dit besluit oploopt, blijkt wel uit het feit dat bij voortduring uit de ministerraad gelekt wordt. Het beeld dat daaruit te voorschijn komt is weinig verheffend. De meest betrokken bewindslieden Van Hoof en Jorritsma blijken keer op keer naar de onderhandelingstafel met de Nederlandse industrie of hun eigen departementen teruggestuurd te worden met nieuwe vragen en opdrachten. Dit proces is voornamelijk veroorzaakt doordat de drie departementen Defensie, Economische Zaken en Financiën niet op een lijn zaten. Door het gebrek aan onderlinge afstemming van de VVD-bewindslieden op deze departementen is van meet af aan niet duidelijk geweest wat de overheid van de industrie verlangde en zijn de onderhandelingen nodeloos vertraagd.
Uit de gelekte informatie uit het kabinet blijkt ook de verdeeldheid onder de ministers over de keuze. De coalitiepartijen laten zich ook niet onbetuigd en doen eveneens een duit in het zakje. Terwijl het kabinet nog volop aan het beraadslagen is, heeft D66-fractievoorzitter De Graaf al laten weten dat zijn partij Nederlandse deelname aan de JSF niet zal steunen. De Partij van de Arbeid zinspeelt op uitstel van de besluitvorming tot na de verkiezingen. Deze tegendraadse houding van twee van de drie coalitiepartijen zet ongetwijfeld de definitieve besluitvorming in het kabinet onder druk en zal tot nog meer vertraging leiden.
Niet puur Amerikaans
Dat zorgvuldige besluitvorming tijd kost, is op zichzelf begrijpelijk. Het instapticket voor participatie van het bedrijfsleven en kennis- en onderzoeksinstituten in de ontwikkeling en coproductie van de JSF bedraagt nota bene $ 800 miljoen. Deze kosten kunnen terugverdiend worden door voordelen die gekoppeld zijn aan de aanschaf van de JSF-vliegtuigen, zoals korting op de prijs en royalty’s van de verkoop van de JSF aan derde landen. Daar komt bij het verder versterken van de kennis- en ontwikkelingspoot van de Nederlandse luchtvaartindustrie, en dat is voor onze kenniseconomie niet onbelangrijk. Kiezen voor deelname laat feitelijk geen andere keuze open dan kiezen voor de JSF. Nu instappen betekent het afwijzen van de andere kandidaat-opvolgers van de F-16: de Brits-Duits-Spaans-Italiaanse Eurofighter en de Franse Rafale. De belangen die in het geding zijn, zijn niet louter de financiële, maar ook de economische, de militair-strategische en de politieke.
De ministerpresident zei afgelopen vrijdag: „Met de huidige kennis en inzichten heeft de JSF qua prijs-kwaliteitverhouding de beste papieren.” Die uitspraak moet ook in het licht van het bovenstaande gezien worden. Naar mijn mening betekent kiezen voor de JSF niet hetzelfde als kiezen voor Amerika en tegen Europa.
Het onderscheid tussen Amerikaanse en Europese industrie vervaagt. Europese bedrijven nemen deel in Amerikaanse projecten en omgekeerd nemen Amerikaanse bedrijven deel in Europese projecten. De JSF is met 10 procent deelname van Britse bedrijven nu al geen puur Amerikaans product meer. Frankrijk, dat aanvankelijk deelnam aan de Eurofighter, heeft nu een eigen jachtvliegtuig ontwikkeld en daarmee slechts de eigen industrie gesteund. De vraag is dan ook hoe serieus de Europese gedachte bij de Fransen leeft.
Stuntelig
Overigens bestelt Nederland regelmatig Europese wapensystemen. Zo loopt momenteel een aanschaf van pantservoertuigen ter waarde van rond de 700 miljoen euro en de aanschaf van NH-90-helikopters. In het verleden kocht Nederland Franse Cougars. Zowel deelname aan als aanschaf van wapensystemen kunnen risico’s voor de prijsvorming met zich meebrengen. De Koninklijke Landmacht ging eerder voor 57 miljoen gulden in het schip met het Franse verkenningsvliegtuigje Sperwer. De kosten stegen van 125 naar 182 miljoen gulden en de aflevering had twee jaar vertraging. Deelname aan de JSF brengt eveneens dit soort risico’s met zich mee, maar hoeft geen reden voor afzien van participatie te zijn. De risico’s zullen wel zo goed mogelijk afgedekt moeten zijn. Dat is een van de vele factoren die de CDA-fractie zal meewegen bij onze uiteindelijke beoordeling van het kabinetsvoorstel. Andere factoren zijn in welke mate de Nederlandse industrie zelf bijdraagt aan de participatiekosten, hoe deze terugverdiend worden en of deelname op een zo hoog mogelijk niveau zal plaatsvinden.
In april van dit jaar moet Lockheed Martin een keuze gemaakt hebben uit de verschillende mogelijke leveranciers. Uitstel van de keuze betekent afstel, omdat dan vrijwel alle interessante orders vergeven zullen zijn. De tijd dringt. De stuntelige wijze waarop het kabinet tot nu toe opereert zal de Amerikanen niet ontgaan zijn. Dat is des te pijnlijker nu duidelijk is geworden hoezeer de Nederlandse regering sinds de aanslagen van 11 september geaarzeld heeft om steun te verlenen voor gevechtstaken met F-16’s in Afghanistan.
De auteur is CDA-Defensiewoordvoerder in de Tweede Kamer.