Rijden in een stilstaand Golfje
Het autorijbewijs is nog steeds een begerenswaardig papiertje. Voor de handtekening echter kan worden gezet, is er meestal menig lesuurtje verreden. Soms rendabel, soms niet. Er moeten natuurlijk wel andere verkeersdeelnemers of moeilijke kruispunten in de buurt zijn om wat te leren. Om daaraan wat te doen, heeft de ANWB drie rijsimulatoren op proef. Elke verkeerssituatie kan nu 24 uur per dag onder alle omstandigheden worden geoefend. Maar de lesauto verdwijnt niet.
Rustig geeft de bestuurder van het les-Golfje gas. 90, 100, 110 kilometer per uur wijst de snelheidsmeter aan. Het einde van de invoegstrook komt in zicht. De bestuurder van een Renault Laguna blijft echter hinderlijk naast de Golf rijden en geeft geen meter ruimte. „Snelheid minderen en erachter invoegen”, is het bondige advies van de rij-instructeur. Alles komt op z’n pootjes terecht en de automobilist-in-opleiding vervolgt zijn weg. In de verte verdwijnen de achterlichten van de Laguna achter de horizon.
Het volgende moment wordt alles wit voor de ogen van de rijleerling. Even is hij de kluts kwijt. Voor zijn voorruit verschijnt ”Een moment geduld a.u.b., het programma wordt geladen” in beeld. Seconden later staat hij voor het verkeerslicht op een kruising bij een windmolen. Aan de overkant is een McDrive. Als de ’lesser’ optrekt, meent de bestuurder van een Smart nog net even voor de auto langs de weg over te kunnen steken. Een botsing wordt op het nippertje voorkomen. Het foeteren van de leerling geeft volgens Hans P. Deijns van de ANWB aan hoe levensecht het rijden in de simulator is.
Deijns is productmanager Rijopleidingen bij de landelijke consumentenorganisatie. Hij weet van de hoed en de rand van de rijopleidingen en -simulator. „Het idee voor dit systeem kwam niet van de ene op de andere dag. Het was een groeiproces. Zo’n anderhalf jaar geleden zagen wij de voorloper bij onze Engelse zusterorganisatie. Daar gebruiken zij de simulator om te kijken welk niveau de persoon heeft en welk rijopleidingenpakket hem of haar kan worden aangeboden.
Het idee sprak de Nederlandse organisatie aan en zij kwam in contact met het softwarebureau VESC in Groningen. „Dat had zelf al een simulatiemodel, maar uiteindelijk bleek dat niet je-van-het. De beelden waren te traag en niet levensecht. Dat kunnen ze in de vliegtuigindustrie beter. Maar zo’n aanpak is weer veel te duur.”
Rond die tijd diende Verkeers Veiligheids Centrum Rozendom (VVCR) uit Rijssen zich aan. Samen met het Delftse onderzoeksinstituut TNO was dit bedrijf ook bezig met een rijsimulator. De partijen vonden elkaar en gingen aan de slag. Als vierde schoof ST-software aan tafel en startte met de andere drie in 2001 in Eindhoven een proef met een rijsimulator. „De resultaten waren zodanig positief dat we tot april in Apeldoorn, Amsterdam en Eindhoven een praktijkproef doen. We zijn nu dus op die locaties aan het opleiden voor het echte rijbewijs.”
Tijdwinst
De voordelen van de rijsimulator staan voor Deijns al als een paal boven water. „Allereerst is er de tijdwinst: 20 minuten in de simulator staat gelijk aan een uur in een lesauto. Wij stoppen ook even na 20 minuten, want dan is de cursist -zeker de beginnende- echt even aan pauze toe. Dat komt ook door de intensiteit van de rijles. Daar zit het tweede voordeel. Wij kunnen achter elkaar achttien rotondes oefenen, of dertig keer de snelweg op en af. Dat lukt in de praktijk gewoon niet. En op de simulator is geen rotonde hetzelfde, zo zit het computerprogramma in elkaar. Ook wat dat betreft dus levensecht.”
Dat de rijsimulator de werkelijkheid goed benadert, betekent volgens Deijns niet dat rij-instructeurs maar op zoek moeten naar ander werk. „Wij gaan de simulator inpassen in onze lespakketten. Net als in Engeland bepalen wij het startniveau van de leerling en bieden dan een lespakket op maat aan. Zo’n pakket bestaat uit een aantal blokken. Elk blok heeft een aantal simulator- en een aantal praktijklessen. De vorderingen bepalen de verhouding tussen die twee. In de simulator kan de cursist in alle rust oefenen op knelpunten die de rij-instructeur signaleert. Aan de andere kant is het voor de instructeur veel plezieriger om de fijne kneepjes van het vak aan te leren in plaats van bezig te zijn met de basisvaardigheden. Twintig keer optrekken en stoppen op een stille landweg gaat snel vervelen. Dat doen we nu in de simulator. Van de ’rit’ in de simulator wordt een print-out gemaakt, zodat de instructeur precies weet wat er gedaan is en waar de knelpunten liggen.”
Alle omstandigheden
Vanwege de wisselwerking tussen simulator en lesauto zullen de kosten van de rijlessen in de praktijk niet toenemen, verwacht Deijns. De hoge aanschafkosten van de simulator -€80.000- lijken daarmee in tegenspraak. Zeker gezien het feit dat de ANWB als de proef slaagt over anderhalf jaar zo’n 100 simulatoren door het hele land wil hebben staan. De winst zit volgens de productmanager in de rendabiliteit van de simulator. „Hierin kunnen wij onder elke omstandigheid, op elk moment en willekeurig oefenen. Voeg daarbij dat 1 uur lesauto gelijk staat aan 20 minuten simulator. Je kunt dus drie keer zoveel leerlingen in een uur ’kwijt’. Daarnaast zijn er de brandstofbesparingen en de lagere verzekeringspremies voor de lesauto’s. De ANWB denkt dan ook kans te zien kwalitatief betere rijopleidingen te gaan bieden voor eenzelfde of gering hogere prijs.”
Het voordeel van de simulator zit niet alleen in de betere benutting, geeft Deijns aan. „Er is ook het voordeel dat één operator straks vijf, misschien wel zes cursisten tegelijk kan begeleiden. De situatie op de weg is nu één op één.” De operator krijgt een heel andere taak dan de instructeur. Hij of zij zorgt ervoor dat de cursist kan ’rijden’ en dat de programmatuur het doet. Als de cursist er niet meer uitkomt, kan de operator even instappen. „De praktische begeleiding van de ’rit’ gebeurt door een computerdame”, zegt Deijns. „Met een prettige stem geeft ze aan of we links of rechts moeten, of we teveel links rijden of dat we te dicht op onze voorganger zitten.”
Verkeerde been
De cursisten van de rijsimulator bouwen al doende een enorm stuk ervaring op, is Deijns mening. De rij-instructeurs van de ANWB die nu met de praktijkproef meedoen, merken dat ook. „Het blijkt dat de cursisten onbewust hebben gewerkt aan een soort database in hun hoofd van allerlei situaties waarvan ze in de praktijk gebruikmaken. Bij alleen rijlessen moeten ze die hoeveelheid ervaring gaandeweg aanmaken. Dat duurt veel langer.”
Als de proef met de rijsimulator slaagt en het apparaat ook in de praktijk aanslaat, denkt de ANWB al weer verder, geeft Deijns aan. „We zouden bijvoorbeeld ook de rijvaardigheid van ouderen kunnen gaan testen of een tussentijdse toets doen tijdens de rijopleiding. Het grote voordeel van de simulator is de objectiviteit. Wij kunnen nu met een vrij grote zekerheid zeggen of iemand echt goed rijdt, of dat het een toevalstreffer, een momentopname is. Het verhaal dat het niet goed gaat omdat de instructeur of examinator met z’n verkeerde been uit bed is gestapt, helpt in ieder geval níet meer.”
Meer informatie: 070-3147887 of www.anwb.nl.