Commentaar: De knop lijkt om bij minister Bussemaker van Onderwijs
Minister Bussemaker van Onderwijs lijkt een knop te hebben omgezet. Bij de discussie over de invoering van het leenstelsel, de nieuwe studiefinanciering, kreeg ze het verwijt slecht te luisteren naar de vele negatieve reacties vanuit het onderwijs. Vandaag schrijft de minister in een brief aan de Tweede Kamer dat ze een einde wil maken aan de administratieve rompslomp in het hoger onderwijs. Daarmee geeft ze gehoor aan een vurige wens van hogescholen en universiteiten. De knop lijkt om, het licht aangegaan.
De brief van Bussemaker komt niks te vroeg. Al geruime tijd regent het klachten, niet alleen vanuit het hoger onderwijs, over de werkdruk op scholen. Die druk wordt niet in de eerste plaats veroorzaakt door het lesgeven, maar door de enorme papierwinkel die directeuren en leraren moeten bijhouden. Komt de inspectie op bezoek, dan zijn scholen wekenlang zenuwachtig in de weer om alle documenten op orde te krijgen zodat de inspecteur ze kan aftekenen. Moet er een opleiding geaccrediteerd worden, dan zijn er stapels rapporten nodig om te bewijzen dat het onderwijs van voldoende kwaliteit is.
Scholen zijn drukker met het verantwoorden van wat ze doen dan met het verbeteren van de onderwijskwaliteit. Die conclusie van Bussemaker in haar brief aan de Kamer is de spijker op z’n kop. Wel een beetje wrang dat die werkelijkheid nu pas doordringt in Den Haag. Maar ook hier geldt: beter laat dan nooit.
Concreet wil de minister dat de administratieve rompslomp in het hoger onderwijs wordt gehalveerd. Ook het accreditatiesysteem verandert. Nu moeten hogescholen en universiteiten om de zes jaar een nieuwe onderwijsvergunning aanvragen. Dat hoeft straks niet meer. Dan is deze vergunning onbeperkt geldig, maar wordt er na zes jaar gekeken of er redenen zijn om de accreditatie in te trekken.
Ook basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs klagen steen en been over de regeldruk. Recent onderzoek van Verus, de landelijke koepel van christelijke scholen, naar experimenten met minder Haagse regels, laat verrassende resultaten zien. In vrijwel alle gevallen verbetert de kwaliteit van het onderwijs.
Ook de Onderwijsraad bepleitte vorig jaar een oplossing voor de knellende regeldruk vanuit Den Haag. En de SGP in de Tweede Kamer voert een kruistocht tegen de onderwijsinspectie om een einde te maken aan de controlezucht waar schoolleiders dol van worden. Zo moeten basisscholen 33 documenten maken, variërend van een Arboplan tot een strategisch beleidsplan. Hebben ze die documenten niet, dan kan de inspecteur geen vinkje zetten.
Volgens minister Bussemaker is de afgelopen jaren controle op controle gestapeld, vanuit de gedachte dat sturing van buitenaf voor beter onderwijs zorgt. Ze erkent dat dit niet zo is. Recent betoogde hogeschoolbestuurder dr. Kees Boele in deze krant hetzelfde. Hij wijt die controlezucht aan het doorgeschoten managementdenken in het onderwijs.
Eén zwaluw maakt nog geen zomer, maar het is te hopen dat Bussemaker haar nieuwe beleid doortrekt naar het héle onderwijs.