Kerk groeit in Nepal ondanks druk
VEENENDAAL. „Waarom heeft nooit iemand mij eerder over Jezus verteld?” vroeg een man uit een Nepalees bergdorp aan Abwin Luteijn. „Er gebeuren wonderen in Nepal.”
Luteijn, bestuurslid van stichting Hulp Vervolgde Christenen (HVC), sprak zaterdag tijdens het avondprogramma van de HVC-familiedag in Veenendaal over Nepal. Hij vertelde over een aantal meisjes dat tijdens de burgeroorlog Nepal ontvlucht was en opgenomen was in een christelijk opvangtehuis in India, het Michael John Job Center. De meisjes gingen, samen met een evangelist, terug naar hun geboortestreek om het Evangelie te verkondigen. Niet alleen de ouders maar ook ongeveer honderd inwoners van het afgelegen bergdorp kwamen tot geloof in de Heere Jezus. De vader zei: „Waarom heeft nooit iemand mij eerder over de Heere Jezus verteld?”
Luteijn: „Het Evangelie groeit snel in Nepal. Iedere dag komen er tientallen mensen tot geloof.” Hij vertelde dat die vader in zijn eigen dorp ging evangeliseren ondanks het feit dat hij analfabeet was. „Hij zei: „Ik ken het verhaal van Jezus, weet van mijn eigen bekering en ik kan bidden. Dat is genoeg.””
Luteijn vertelde ook over Rebika, een meisje dat op een school in Nepal naar hem toe kwam met de vraag hoe ze de Heere Jezus kon leren kennen. Toen hij zei dat ze dan moest bidden, vroeg zij hem om met haar te bidden. „Ik heb gebeden met een kloppend hart. Ik wist niet wat er zou gebeuren. Ze werd rustig. Toen ik later een film over de Heere Jezus vertoonde, kwam Rebika als eerste binnen.”
Lijm
HVC droeg bij aan de totstandkoming van een kindertehuis in de Nepalese hoofdstad Kathmandu, waar jongeren die op straat leefden terechtkonden, onder wie een jongen die lijm snoof en die later naar de Bijbelschool ging. Door de aardbeving is het kindertehuis echter beschadigd en bivakkeren de kinderen in tenten. HVC is bezig met het inzamelen van geld voor een nieuw tehuis in de hoofdstad, maar ook voor een in Gorkha, waar de aardbeving ook zeer hevig was. De organisatie wil het kindertehuis daar uitbreiden van tien tot veertig plaatsen.
Ds. J. Marten van Middle East Support Ministeries vertelde zaterdag over zijn reis naar Irak. De medewerker van Gave vluchtte achttien jaar geleden naar Nederland en was vorig jaar voor het eerst terug in zijn vaderland, waar hij het Evangelie verkondigde en hulp verleende.
In Noord-Irak sprak hij in Erbil en omgeving met gevluchte jezidi’s, van wie hij de meest verschrikkelijke verhalen over moord en verkrachting hoorde. De evangelist maakte er ook „wonderlijke” dingen mee. Hij toonde beelden van een grote bijeenkomst in een tent, die door ongeveer 4000 mensen bezocht werd, van wie velen met een moslimachtergrond. Aan 3000 van hen kon hij een Bijbel meegeven.
Een paar weken geleden was hij weer in Irak, waar hij vrouwen sprak die door IS verkracht waren en totaal depressief waren. Deze maand gaat hij naar een kamp bij Zakho, waar ongeveer 40.000 vluchtelingen verblijven, om hulp te verlenen.
Directeur J. Bor van HVC deelde mee dat zaterdagmiddag Farshid van 222Ministries had verteld over hulpverlening bij Kobani aan de Syrisch-Turkse grens, waar duizenden mensen op af kwamen. Ze kregen voedsel, kleding en dekens en veel mensen met een moslimachtergrond stonden daar open voor het Evangelie, aldus Bor.