Kerk & religie

Hugh Mackail

Sinds de kruisiging van de Heere Jezus zijn enkele tientallen miljoenen christenen martelaar geworden omwille van hun geloof. Over wie gaat het? Vandaag Hugh Mackail.

Jan van ’t Hul
29 May 2015 19:13Gewijzigd op 15 November 2020 19:17
Mackail werd gemarteld in de Tolbooth-gevangenis in Edingburgh. beeld Wikimedia, Antonio M. Garcia
Mackail werd gemarteld in de Tolbooth-gevangenis in Edingburgh. beeld Wikimedia, Antonio M. Garcia

September 1662. In de St. Giles Cathedral in Edinburgh preekt Hugh Mackail, een kandidaat van nog maar 22 jaar. Hij spreekt over Hooglied 1:7, over het verlangen van de bruid en over de grote vervolgingen die aanstaande zijn: het volk van God zal worden vervolgd door een Achab op de troon, door een Haman in de staat en door een Judas in de kerk. Het gaat Mackail zijn leven kosten.

Dragonders van de koning zoeken hem, maar Mackail wijkt uit naar Nederland. Begin 1666 keert hij naar Schotland terug, waar hij toch wordt opgespoord en gepakt. Hij wordt gevangengezet in de beruchte Tolboothgevangenis in Edinburgh. Daar wordt hij vreselijk gemarteld, onder meer met de ”boots”, een ijzeren laars waarin zijn been langzaam maar zeker wordt verbrijzeld.

Op 16 december 1666 wordt Hugh Mackail ter dood veroordeeld. Over vier dagen zal het vonnis worden voltrokken. Als hij dat hoort, roept hij uit: „De Heere heeft gegeven, en de Heere heeft genomen; de naam des Heeren zij geloofd.” Terug in zijn cel zegt hij tegen een van zijn vrienden: „O, wat een goed nieuws, nog slechts een reis van minder dan vier dagen, daarna zal ik het aangezicht van Jezus Christus zien.”

Het is 22 december, twee uur in de middag. Met enkele anderen wordt Mackail naar het schavot geleid. Boven aan de ladder spreekt hij de samengestroomde menigte toe. Hij verklaart niet bang te zijn voor de dood en wenst in zijn einde slechts God groot te maken: „Vaarwel, al mijn vrienden, wier gezelschap mij een verkwikking is geweest in mijn vreemdelingschap. (…) Lof en eer zij Hem Die op de troon zit en het Lam tot in eeuwigheid.”

Mackail zingt een psalm, doet nog een gebed en neemt dan afscheid van zijn vrienden en van zijn ouders: „Vaarwel, vader en moeder, vrienden en bekenden. Vaarwel, wereld met uw genoegens, vaarwel voedsel en drank, vaarwel, zon, maan en sterren; welkom, God en Vader, welkom zoete Jezus Christus, de Middelaar van het nieuwe verbond, welkom gezegende Geest der genade en God van alle vertroosting, welkom heerlijkheid, welkom eeuwig leven en welkom dood.”

Dan is het zijn tijd. Hugh Mackail werd 26 jaar.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer