Jezus’ wil
De wezenlijke wijsheid van Christus Jezus vermaant de mensen naar Hem te horen, naar Zijn onderwijzing te luisteren en Zijn weg te bewaren. Hij stelt in Zijn vermaning voor: het geluk van die rechtvaardige leerlingen die gedurig bij Hem op school gaan. Aan de andere kant draagt Hij voor: het snood en verderfelijk bedrijf van hen die tegen Hem zondigen.Christus spreekt hier van iemand die tegen Hem zondigt. Hier moeten we niet verstaan een rechtvaardige leerling die zich menigmaal tegen Hem misdraagt uit zwakheid en tegen wil en dank. Nee, Christus heeft hier het oog op iemand die als een onbekeerde tegen Hem zondigt, met opzet en vermaak. Tegen Christus te zondigen betekent zoveel als Hem ongehoorzaam zijn en zich daardoor Zijn toorn en wraak op de hals te halen.
Jezus wil dat de mens hoort en wijs wordt. Hij wil dat de mens niet alleen komt onder het uiterlijk gehoor van Zijn woorden, maar met het oor van de ziel. Ja, wie moedwillig onkundig blijft van Jezus en met sprekende daden tot Hem zal zeggen: Wijk van ons, want aan de kennis van Uw wegen hebben wij geen lust, weigert in Hem te geloven. Christus eist dat de mens alles verloochent en tot Hem zijn toevlucht neemt, om door Hem geholpen en gezaligd te worden. De mens van nature zoekt zijn heil buiten Christus, óf bij zichzelf, óf bij de schepselen. Hierdoor zondigt de mens bovenmate. Jezus verwijt het hem en zegt: „Gij wilt tot Mij niet komen.”
Eduard Meiners, predikant te Emden (Christus alles en in allen, 1738)