De Heere heeft ons in Nederland al zo lang verdragen in onze zonden. Terwijl de maat van onze zonden vervuld is, slaat de Heere in onze rijpe zonden de sikkel van ziekte. Want zo genadig als God de Heere is, zo toornig kan Hij in korte tijd worden. Daarom, heden, als u de stem des Heeren hoort, verstok uw hart niet. Laat ons goed doen terwijl wij de tijd hebben. De Heere heeft met sommigen geduld tot het einde van hun leven. Hij zal óns misschien niet verdragen tot de helft van ons leven.In onze tekst stelt de Heere Jezus een belegering van de stad voor, waar de vijanden een uitgraving omheen gemaakt hebben. U zult mij vragen: Waarom komen zulke bange dagen? Ik antwoord: Omdat de dagen van vrede misbruikt worden. Als nu Jeschurun vet werd, zo sloeg hij achteruit… Wanneer de vermaningen en de dreigementen van God veracht worden, spant Hij de boog en schiet Hij met dodelijke pijlen. Wanneer de waarschuwende pijlen ons niet wakker kunnen maken, komt Hij met treffende kogels, met water als in de eerste wereld, of met vuur zoals bij Sodom. Het wordt aan Bélsazar gezegd dat hij de oordelen van God wist die de Heere aan zijn grootvader Nebukadnezar had geoefend, maar dat hij nochtans zijn hart niet vernederd had.

Zo zal het u allen, als u niet luistert, desgelijks vergaan.

Casparus Carpentier, predikant te Amsterdam (Tranenvloed Jezu Christi, 1661)