Medelijdend
Lukas 23:34
„En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.”
Hoe vreselijk is het om Christus en Zijn waarheden moedwillig en met open ogen tegen te staan. Christus voert hier hun onwetendheid aan als een argument om vergeving voor hen te krijgen.
Paulus was eertijds vervuld van woede en dolheid tegen Christus en Zijn waarheden. Het was goed voor hem dat hij het deed in onwetendheid. Als hij was ingegaan tegen het licht en de kennis, dan zou er weinig hoop voor hem geweest zijn. „Ik was tevoren een godslasteraar, een vervolger en een verdrukker; maar mij is barmhartigheid geschied, dewijl ik het onwetend gedaan heb in mijn ongelovigheid” (1 Timotheüs 1:13).
Ik zeg niet dat het onmogelijk is dat iemand die moedwillig en misdadig Christus en Zijn volk tegenstaat en vervolgt, vergeving ontvangt, maar het is de gewone weg niet. De vijanden van Christus zijn voorwerpen van medelijden. Helaas, zij zijn blind en weten niet wat zij doen. Het is te betreuren dat in onze harten een ander gevoel dan van medelijden jegens hen is. Indien hun ogen open waren, zouden zij nooit doen wat zij doen. Wij behoren op hen te zien, zoals een dokter doet op een ontevreden, gemelijke patiënt.
Indien zij hetzelfde licht hadden als u hebt, zo zouden zij evenmin Christus of Zijn wegen haten, als gij. Tertullius zei al: „Zo spoedig als hun onwetendheid verdwijnt, verdwijnt ook hun haat.”
John Flavel, predikant te Dartmouth
(”De zeven kruiswoorden”, 1664)