Dijsselbloem stelde twee weken geleden een besluit over de beursgang van de staatsbank uit, nadat er veel onrust was ontstaan over een salarisverhoging (van 100.000 euro boven op het basissalaris van 600.000 euro) voor de top van ABN. Die werd twee dagen later teruggedraaid, maar de verontwaardiging erover is nog maar ten dele weggeëbd, zo bleek ook tijdens het debat in de Tweede Kamer.

Naast het spuien van kritiek richting Dijsselbloem, die een gebrek aan regie én toneelspel werd verweten, grepen oppositiepartijen als SP, PVV en GroenLinks het debat ook aan om te pleiten voor afstel dan wel uitstel van de beursgang. Zo wil de SP van ABN een permanente staatsbank maken die een „voorbeeld moet stellen voor de rest.”

Maar ook de ChristenUnie ziet een snelle beursgang van de staatsbank nog niet direct zitten. Volgens Kamerlid Schouten kan er na de ophef over de salarisstijging niet worden doorgegaan met de beursgang alsof er niets is gebeurd. Dat vindt ook GroenLinks-Kamerlid Klaver. „Het gaat allang niet meer om die ton. Maar om het wereldbeeld dat daarachter schuilgaat.” Het CDA wil juist wel dat ABN weer privaat wordt.

Premier Rutte zei vorige week nog dat hij een beursgang, waarbij 20 procent van de aandelen door de staat van de hand zou worden gedaan, voor het einde van dit jaar nog mogelijk acht. Ook volgens Dijsselbloem is dat in principe nog het streven, nu de salarisverhogingen zijn teruggedraaid. Coalitiepartij PvdA stelde daar vandaag echter wel nieuwe voorwaarden aan. Kamerlid Nijboer eist onder meer dat, zolang de staat nog aandelen ABN AMRO bezit, er geen salarisstijgingen of bonussen meer mogen worden toegekend aan het bestuur van de bank.

Volgens Nijboer hebben de afgelopen dagen aangetoond dat Nederland er met de hervorming van de bankensector nog lang niet is. „Er heerst nog altijd een legalistische houding: het mag, dús we doen het. De PvdA vraagt zich ernstig af: hebben bankiers dan echt helemaal niets geleerd?” aldus Nijboer, die onder meer hogere buffers voor banken bepleitte om de sector „weer gezond en dienstbaar” te maken. De PvdA’er uitte ook harde kritiek op de ABN-top. „Een salarisstijging van een ton voor de top, terwijl medewerkers op de nullijn zitten, vind ik moreel verwerpelijk en echt niet kunnen.”

Ook van PvdA-minister Asscher kregen bankiers vandaag een veeg uit de pan. Hij haalde uit naar ING, naar aanleiding van een bericht waaruit bleek dat veel uitzendkrachten door de bank aan de kant worden gezet omdat ING hen anders (volgens de nieuwe ontslagregels) een vast contract ofwel een ontslagvergoeding zou moeten geven. Het inzetten van werknemers die in aanmerking komen voor een vast contract „is niet langer wenselijk, omdat dit arbeidsrechtelijke risico’s met zich meebrengt”, schrijft bijvoorbeeld ING hierover in een memo.

Asscher noemde dat „schandalig.” „Wat is de moraal van een bank die een salarisverhoging voor de top verdedigt die in de miljoenen loopt en tegelijk de meest kwetsbare werknemers iedere zekerheid wil onthouden? Is dat uit te leggen aan medewerkers? Aan klanten?”