Pausbezoek „ommekeer” voor waldenzen
TURIJN. Paus Franciscus brengt eind juni als eerste paus een bezoek aan een kerk van de waldenzen in het Italiaanse Turijn. Onder deze oorspronkelijke geloofsvluchtelingen vloeide eeuwen geleden, door toedoen van de Rooms-Katholieke Kerk, veel bloed. Het pausbezoek wordt daarom een ommekeer genoemd. Drie vragen en antwoorden over de relatie tussen Rome en de waldenzen.
Wie zijn de waldenzen?
De wortels van de waldenzen liggen in Frankrijk. In de middeleeuwen vormden de volgelingen van de Lyonese handelaar Petrus Valdès (Waldus) daar een reformatorische geloofsbeweging avant la lettre. Valdès schonk al zijn bezittingen aan de armen en ging preken. Omdat hij de Latijnse Bijbel niet kon lezen, gaf hij opdracht tot het vertalen van Bijbel in de volkstaal. De mannen en vrouwen die Valdès om zich heen verzamelt, erkennen de Bijbel als hoogste autoriteit en niet de leer van de kerk.
Aanvankelijk kunnen Petrus Valdès en zijn volgelingen ongestoord prediken. De aartsbisschop van Lyon laat dat oogluikend toe. Maar in 1182 verdrijft zijn opvolger de prediker en zijn aanhangers met geweld uit de stad. Twee jaar later excommuniceert paus Lucius III de waldenzen. Ze worden als ketters veroordeeld. De waldenzen verspreiden zich in de 13e en de 14e eeuw over grote delen van Europa.
Welke rol speelde de Rooms-Katholieke Kerk?
In de loop van de 15e eeuw dringt de inquisitie de waldenzen terug tot in een paar gebieden. In Brandenburg, ten noorden van de Alpen, worden in 1480 de laatste waldenzen uitgeroeid. Alleen in de Cottische Alpen, het grensgebied tussen Frankrijk en Noordwest-Italië, overleven de waldenzen de bloedige vervolgingen. Ze sluiten zich in de 16e eeuw aan bij de Zwitserse gereformeerden. De laatste waldenzen vestigen een gereformeerde kerk in de Cottische Alpen. De leden blijven zich waldenzen noemen.
Snel nadat de waldenzen zich openlijk van de Rooms-Katholieke Kerk hebben afgescheiden, worden ze door de hertog van Savoye, de machthebber in Piemont, vervolgd. Veel waldenzen komen om door verbranding of andere wreedheden. Dieptepunt is de bloedige slachtpartij op 24 april 1655: Piemonts Pasen. Kinderen worden voor de ogen van de ouders onthoofd of in stukken gesneden, anderen aan handen en voeten gebonden in een ravijn geduwd.
In de decennia die volgen, vluchten de waldenzen in verschillende ‘golven’ massaal naar Zwiterland en Duitsland. Op dit moment telt Italië ongeveer 30.000 waldenzen. Ze wonen voornamelijk in de regio Piemont.
Wat maakt dit pausbezoek bijzonder?
„Het pausbezoek betekent zonder twijfel een ommekeer”, zei Eugenio Bernardini. Bernardini is voorman van de waldenzen in Turijn, de hoofdstad van Piemont. Hij stelt dat er met het pausbezoek een einde komt aan een periode van vervolging en vooroordelen. Wat bij dit bezoek meetelt, is dat de paus Turijn bezoekt. Dit is de stad die in 1848 de rechten van minderheden erkende –ook van Joden en waldenzen– in een periode waarin er door de Rooms-Katholieke Kerk fel tegen zo’n erkenning werd gestreden.
Tijdens zijn bezoek zal de paus samen met waldenzische kerkleiders het Onze Vader bidden. Een samenbindende factor is dat het levensverhaal van stichter Valdès gelijkenissen vertoont met dat van Franciscus van Assisi, stichter van de kloosterorde van de franciscanen. Paus Franciscus nam bij zijn aantreden de naam van deze geestelijke aan.