Vertekend beeld Bonhoeffer
Bonhoeffer was geen pleitbezorger van een verwereldlijkt christendom, reageert prof. dr. G. C. den Hertog.
In RD 18-3 heeft dr. C. A. van der Sluijs krachtig gewaarschuwd voor de zijns inziens veel te kritiekloze acceptatie van Dietrich Bonhoeffer. Bonhoeffer zou er een wettische theologie op nagehouden hebben. Dat het heil om toe-eigening vraagt zou door hem zijn miskend. De kerk werd bij hem voorhoede van de wereldrevolutie. Bonhoeffer zou een christen-zijn hebben bepleit dat geen deel dan in dit leven kent.
Als het allemaal klopt wat dr. Van der Sluijs schrijft, is er alle reden om voor Bonhoeffer te waarschuwen. Maar klopt het? In het bestek van dit artikel kan ik onmogelijk al de door dr. Van der Sluijs opgevoerde kritiekpunten langslopen. Ik moet me dus beperken en een keuze maken.
Navolging
Bonhoeffer was een luthers theoloog. De leer van de rechtvaardiging door het geloof alleen was hem vanuit zijn traditie vertrouwd. Tegelijk moest hij vaststellen dat Gods gebod als regel der dankbaarheid en daarmee de heiliging buiten beeld geraakt waren. In de tijd van het Derde Rijk meenden veel orthodoxe protestanten moeiteloos hun geloof met overgave met het nationaalsocialisme te kunnen combineren.
Bonhoeffer las in de evangeliën dat de navolging van Christus daar een centrale plaats inneemt, en dat in de brieven van het Nieuwe Testament de oproep tot heiliging nooit ontbreekt. Daarom schrijft hij zijn boek ”Navolging”, waarin de bekende zin staat dat alleen de gelovige gehoorzaamt en alleen de gehoorzame gelooft. Die zin mogen we niet omkeren. Gehoorzaamheid die voor God geldt kan nooit een puur uiterlijke gehoorzaamheid zijn. Het staat of valt met geloof. Maar als men eenmaal dit gezegd heeft, moet ook het andere gezegd worden: wie wil geloven zonder metterdaad in de wegen van de Heere te gaan, draait zich een rad voor de ogen. In zijn boek citeert Bonhoeffer ook Kohlbrugge om deze dingen helder te maken.
Intocht
De kerk wordt bij Bonhoeffer – aldus dr. Van der Sluijs – voorhoede van de wereldrevolutie die het messiaanse heil voortbrengt. We kennen die termen uit de theologie van de jaren zeventig van de vorige eeuw. De waarschuwing van wijlen dr. W. Aalders stamt uit die tijd en had betrekking op een Bonhoefferbeeld dat toen in zwang was. Men beriep zich op passages in Bonhoeffers brieven vanuit de gevangenis en paste die in in het eigen messiaanse denkmodel.
Inmiddels zou ik niemand meer weten die deze interpretatie van Bonhoeffer nog voor zijn of haar rekening neemt. Zijn grote project ”Ethiek”, waaraan hij in de oorlogsjaren tot aan zijn gevangenneming werkt, is juist omgekeerd een poging om de messiaanse pretenties van Hitlers nationaalsocialisme tot in hun kern te bestrijden. Als titel voor zijn boek had hij bedacht: ”Wegbereiding en intocht”. Wij brengen het Koninkrijk van God niet tot stand, maar we bereiden alleen maar de weg voor Christus. De ”intocht” is helemaal zijn werk.
In het Derde Rijk maakte de ‘messiasfiguur’ Hitler aanspraak op totale gehoorzaamheid. Om daartegen goed weerwerk te kunnen bieden, pakte Bonhoeffer in zijn ethiek een woord op dat hij bij Luther had gevonden: mandaten. Hij bedoelde ermee dat er verschillende levensverbanden zijn waarin God onze gehoorzaamheid vraagt, zoals kerk, huwelijk, werk. De Heere heeft de wereld zo ingericht dat deze verbanden elk een eigen karakter en relatieve zelfstandigheid hebben. De staat kan daarom geen zeggenschap opeisen op het terrein van het huwelijk of de opvoeding. De scheidslijnen tussen deze levensverbanden mogen we niet uitwissen om er één totale gehoorzaamheid aan een aardse messiasfiguur van te maken. Wat de pleitbezorgers van een messiaans-revolutionaire Bonhoeffer trouwens verzwegen was dat hij een uitgesproken conservatieve maatschappijvisie had.
Thuis
Dr. Van der Sluijs schrijft dat Bonhoeffer geloofde dat het met de dood uit was. Het is waar, Bonhoeffer keerde zich tegen iedere vorm van wegvluchten uit deze wereld. God heeft ons op onze post gezet en verantwoordelijkheid gegeven, en het is niet aan ons die eigenmachtig te verlaten. Daarnaast mogen we ook van de goede dingen van het leven genieten, al tekent Bonhoeffer er ergens bij aan dat er genoeg tijden zullen zijn waarin we verzuchten: „Ik wou, dat ik Thuis was…”
Toen hij vlak voor de Bevrijding ineens werd weggeroepen om terechtgesteld te worden, zei hij tegen zijn medegevangenen: „Dit is het einde, voor mij het begin van het leven.” Als de Heere roept mag een gelovige zijn post verlaten en kan hij zelfs zeggen dat het échte leven begint.
Verborgen omgang
In deze paar lijnen die ik trek heb ik veel van wat dr. Van der Sluijs zegt, moeten laten liggen. Ook op die punten zou ik overigens graag enig weerwerk hebben geleverd, zonder overigens Bonhoeffer tot een gereformeerd theoloog te maken. Maar hij was naar mijn overtuiging zonder twijfel een christen die wist van de verborgen omgang.
Graag verwijs ik ook naar de prachtige bespreking van zijn boek ”Verborgen omgang” door prof. dr. A. de Reuver in RD 21-11-2014.
De auteur is hoogleraar systematische theologie aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn (TUA).