Vervolging voor ‘hoofddoekverbod’ van de baan
ROTTERDAM (ANP). Een Rotterdamse sportschoolhouder wordt niet langer vervolgd vanwege het ‘hoofddoekverbod’ voor zijn personeel. Dat meldt het Openbaar Ministerie (OM). De zaak is geseponeerd, onder voorwaarde dat de sportschoolhouder het betreffende kledingvoorschrift, dat behalve voor de hoofddoek ook geldt voor andere religieuze uitingen, schrapt. Dat heeft hij gedaan, meldt het OM.
Door het kledingvoorschrift werden moslima’s onevenredig zwaar getroffen, vindt de officier van justitie.
Een jonge vrouw die stage wilde lopen bij de sportschool, had aangifte gedaan, omdat dat alleen maar kon als ze haar hoofddoek af zou doen. Ze vond dat ze gediscrimineerd werd op basis van haar godsdienst.
Reden voor het voorschrift was volgens de sportschoolhouder juist dat mensen van alle religies zich welkom moesten voelen. Maar „het verbod op het dragen van een hoofddoek is niet redelijk, proportioneel of noodzakelijk om een multiculturele klantenkring te kunnen behouden”, oordeelt de officier.