„Gelukkig, klederdracht verdwijnt”
Naam: E. Horst-Wouda
Leeftijd: 101 jaar
Woonplaats: Huizen
Hoelang loopt u al in klederdracht?
„Vanaf dat ik baby was. Tot mijn twaalfde jaar droeg ik een jurkje met plooitjes en een schort. Op mijn hoofd had ik een hoed met een grote veer. Toen ik dertien werd, moest die hoed af. Ik ging toen een kap dragen.”
Waarom draagt u nu nog klederdracht?
„Ik heb mijn hele leven klederdracht gedragen. De daagse dracht maakte ik vaak zelf, maar de zondagse dracht was te moeilijk om zelf te naaien. Doordat ik de Huizense klederdracht aanheb, hoef ik nooit naar de kapper. Ik draag toch een kap, je ziet alleen op mijn voorhoofd een stukje haar. Ik moet dan even een kammetje natmaken en mijn haar in een boogje kammen. Dan zet ik de kap op.”
Wat is er zo bijzonder aan úw kleding?
„Mijn zondagse kap is heel mooi. Daar zit een gouden bel op. Ik heb ook een oorijzer, maar dat draag ik niet meer. Dat is zo lastig. Ik heb het nu voor de sier. Voor doordeweeks heb ik een ketting met bruine kralen en een gouden slot. De ketting voor de zondag ziet er hetzelfde uit, maar is een stuk groter.”
Hoe reageert de omgeving op uw kleding?
„Als ik langs de weg loop, maken de mensen wel eens een foto van me. In Israël was mijn dracht blijkbaar heel bijzonder, toen bleven de mensen maar klikken met hun camera.”
Klederdracht verdwijnt. Hoe groot is dat verlies voor Nederland?
„Gelukkig! Dacht je dat ik het mijn kinderen wilde aandoen om in klederdracht te lopen? Van mijn moeder moest ik klederdracht dragen. Ik vind het te duur om burgerkleding te kopen, want dan moet ik alles nieuw aanschaffen.”
Is het niet veel lekkerder om in burger te lopen?
„Ik weet niet hoe burgerkleding zit, want ik heb die nog nooit aangehad.”
Klederdracht verdwijnt langzaam uit het Nederlandse straatbeeld. Dinsdag deel 5 in een serie over klederdracht.