„Laat missionaire projecten niet alleen gericht zijn op kerkplanting”
AMSTERDAM. Zijn kerkplantingen zinloos? Nee. Zijn ze mislukt? Nee. Wel zouden missionaire projecten niet uitsluitend gericht moeten zijn op gemeentestichting, betoogt theoloog en filosoof Gerko Tempelman in het Christelijk Weekblad van deze week.
Vorige maand ontstond discussie op het christelijke internetplatform Het Goede Leven en op sociale media over een onderzoek van Tempelman dat de financiële zelfstandigheid van elf kerkplantingen in Amsterdam onder de loep nam. Dit onderzoek had als doel om een advies uit te brengen aan een Amerikaanse kerkplantingsorganisatie die een nieuwe kerk wilde starten in Amsterdam.
Van de elf projecten zijn er momenteel twee financieel zelfstandig. En wat betreft de andere negen stelt Tempelman: „Ervan uitgaande dat er zo’n 200 mensen nodig zijn om een kerkplanting en fulltime voorganger te bekostigen, zijn de meeste kerkplantingen veel te klein om hier ook maar in de buurt te komen.”
Ook stelt Tempelman vragen bij de efficiëntie van kerkplantingen in het bereiken van niet-christenen. „Veel kerken bestaan uit Amsterdammers die hun hele leven al naar de kerk gaan en studenten die van buiten Amsterdam komen, vaak uit de Biblebelt. Zij worden meestal lid van een christelijke studentenvereniging en ontwikkelen slechts vriendschappen in hun eigen christelijke kring. De geslotenheid van de christelijke wereld is een belangrijke belemmering voor kerkplantingen om hun doel te bereiken.”
Badwater
Media maakten hieruit op dat Tempelman pleitte voor het stoppen met kerkplanting, omdat dit te weinig effectief zou zijn. Dat kwam hem op veel reacties te staan. Ds. B. J. van der Graaf en Martijn Vellekoop stelden in een opinieartikel dat „we het kind niet met het badwater moeten weggooien.” Beiden zijn betrokken bij pionierswerk in de Protestantse Kerk. „Als kerken gaan we nieuwe wegen. En als dat niet direct lukt, hoeft dat ons niet wanhopig of fatalistisch te maken. Bij experimenteren hoort dat er dingen niet lukken. De uitdaging is om ervan te leren en de volgende stap te zetten.”
Pieter Gorissen, die een masterstudie missionaire gemeente deed aan de Theologische Universiteit in Kampen, pleit ervoor niet te vroeg te oordelen over bestaand kerkplantingswerk. „Het merendeel van de Amsterdamse kerkplantingen is nog geen tien jaar oud. Plantjes hebben tijd nodig om te groeien. Dat maakt een kritische beoordeling niet overbodig, maar dat moet dan wel binnen het juiste perspectief gebeuren.”
Innovatief
De conclusie dat hij kerkplantingen zinloos en mislukt vindt, klopt echter niet, schrijft Tempelman nu in het Christelijk Weekblad. Wel vindt hij dat er meer missionaire initiatieven moeten worden ontwikkeld naast gemeentestichting.
Volgens hem wordt het steeds moeilijker om mensen van zijn generatie (na 1985) aan te spreken met wat er in de kerk gebeurt. „Hun hele denken staat mijlenver af van het christelijk gedachtegoed. Ze vinden het misschien wel mooi, maar hebben er niks mee.”
Om te voorkomen dat missionair Nederland „in een vijver vist die niet alleen al vrij klein is, maar ook nog snel kleiner wordt”, moet er nagedacht worden over innovatieve projecten die niet primair gericht zijn op gemeentestichting, bepleit Tempelman.
Als voorbeeld noemt hij een stilteweekend in een klooster, georganiseerd door Vineyard Amsterdam. „Er gingen dominees mee, voor ieder die een gesprek wilde. Wat bleek? Mensen betaalden graag om mee te doen. Verder bleek een weekend van stilte bij alle deelnemers een spirituele ervaring op te leveren, met als gevolg een veel positievere houding ten opzichte van het geloof in God. Een aantal van deze mensen besloot verder op ontdekkingstocht te gaan en sloot zich aan bij Vineyard.”
Tempelman begon zelf een Death Café: gesprekken over de dood rond de koffietafel. „Dit project zorgde voor diepgaande gesprekken over wezenlijke zaken. Inclusief geloofszaken. Het resultaat was geen bekeerlingen en dopelingen, maar wel de uitwisseling van verhalen.”
Tussen christelijke waarden en praktijk en die van de seculiere postmoderne mens, ligt een zee van mogelijkheden, aldus de theoloog. „Of zoals juist veel christenen zullen zeggen: de zee van mogelijkheden van het Koninkrijk van God. De diverse kerkplantingen die er zijn, beslaan een deel van die zee en spreken een deel van de mensen aan. Prima. Andere projecten varen verder de zee op. Deze bootjes komen verder, want ze lijken niet op een kerk. Daar bereiken ze andere mensen. Oók belangrijk.”