„Onderwijs rond het avondmaal is broodnodig”
Het avondmaal staat niet op zichzelf. Het staat in directe verbinding met de doop en met de ambten. Dat stelt ds. C. H. Hogendoorn.
Bij het schrijven van het onlangs verschenen boek ”Tastbaar aanwezig. Schatten uit het avondmaalsformulier” kreeg ds. Hogendoorn de vraag of hij zich niet met onderwerpen bezighield die niet meer relevant zijn. Onwaardig te zijn voor het heilig avondmaal, je een oordeel eten: voor veel avondmaalsgangers lijkt dit een gepasseerd station.
De hervormde predikant, die zondag bevestigd werd in Katwijk, legt uit dat het avondmaalsformulier niet aan actualiteit heeft ingeboet. „Als we in de gaten krijgen hoe God de dingen bedoelt, dan blijven we onze onwaardigheid voelen. De ellendekennis is iets wat je gaandeweg opdoet. Als je de Heere liefhebt, ga je Hem steeds beter begrijpen.”
Volgens de predikant ligt aan het gebrek aan kennis over het avondmaal een manco in de prediking ten grondslag. „Wijlen ds. H. Visser zei altijd: „Wat je niet preekt, dat gelooft de gemeente ook niet.” Ik denk dat dat zo is. We moeten als predikanten de diepte van de Schrift peilen. De heiliging niet losmaken van de rechtvaardiging. Dat is niet alleen een taak van predikanten, maar ook van ouderlingen en van ouders.”
In dit deel van de Artiosreeks, een reeks Jongbloeduitgaven die in samenwerking met de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland tot stand komt, legt ds. Hogendoorn alle nadruk op de ambten als het gaat om de bediening van de sacramenten. Volgens hem worden ambten en doop en avondmaal vaak ten onrechte van elkaar losgekoppeld. „Onderwijs over de sacramenten is broodnodig. De kerkgeschiedenis leert ons dat de meeste misverstanden rond het begrip van het heilig avondmaal tot stand kwamen. Luther en Calvijn kwamen hierover ook niet op één lijn. Vreemd eigenlijk dat dit sacrament van eenheid de meeste verdeeldheid heeft veroorzaakt.”
Een boekje over het avondmaalsformulier. Is het formulier zo moeilijk om te lezen?
„Wij lezen in het formulier vooral vaak voor wie het avondmaal niet is. En dat terwijl het ons juist wil heenleiden tot het avondmaal, tot Christus. Het is niet geschreven om ons ervan af te houden. Wie vat er moed uit dit geschrift? Neem nu de zogenaamde zondecatalogus, de opsomming van mensen voor wie het avondmaal niet is. Deze is direct terug te leiden op de Tien Geboden en staat dus niet op zichzelf.
Ieder jaar besteed ik op de belijdeniscatechisatie meer tijd aan de sacramenten. En in de voorbereidingssamenkomsten bespraken we mijn vorige gemeente Oud-Beijerland steeds een gedeelte van het avondmaalsformulier. Ik vrees dat het gezonde onderwijs thuis vaak ontbreekt. Op catechisatie had ik eens een vrouw van rooms-katholieken huize. Ik vroeg: „Wat betekent het dat je een mishagen aan jezelf moet hebben?” Zij zei: „Dat je van jezelf baalt.” Dat vond ik een stap in de goede richting. Paulus zegt in Romeinen 7: „Ik, ellendig mens.” We moeten in de kerk uitleggen hoe het zit. Onderwijs is broodnodig, met name rond alles wat God belooft in het avondmaal.”
Een belangrijke les voor ds. Hogendoorn bij het schrijven van dit boek was dat het heilig avondmaal gegeven is in de gebrokenheid van deze wereld. „Het is er voor kruisdragers. Dat zijn wij vergeten in onze westerse wereld. Net als het feit dat het avondmaal het vieren van gemeenschap is. Hoeveel mensen zitten niet alleen aan de tafel, zonder oog voor hun omgeving of zonder iemand naast zich die naar hen omziet.”
U wijdt ook een apart hoofdstuk aan kinderen en het heilig avondmaal.
„De hoofdlijn van dat hoofdstuk is dat deelname aan het avondmaal een bepaald bewustzijn en inzicht vraagt in de betekenis van Christus’ werk.”
In de tijd van Calvijn gingen kinderen van 10 jaar al aan.
„Het verschil met de kinderen van toen en nu is dat die van tegenwoordig al vroeg mondig zijn, maar laat volwassen. Iemand van 16 jaar trouwt tegenwoordig niet, en als het wel gebeurt, moet er toestemming voor worden aangevraagd. Ik herhaal ook hier dat onderwijs nodig is.”
En Calvijn vierde het avondmaal iedere week.
„Dat vraagt een geestelijk niveau van jewelste. Dat niveau hebben gemeenten die ik ken niet. Zowel links als rechts verliezen we Christus al snel uit het oog als het om het avondmaal gaat. Er wordt wel gezegd: als je vaker het avondmaal viert, brengt dat vervlakking met zich mee. Dat bestrijd ik. Alleen vanwege ons eigen hart ontstaat er vervlakking, niet vanwege het sacrament. In een gezond geestelijk leven kan het verlangen alleen maar sterker worden.”
Hoe ziet u de verhouding tussen belijdenis doen en avondmaal?
„Ik betrek daar ook de doop bij. Doop en heilig avondmaal zijn in de loop der eeuwen helemaal uit elkaar gegroeid. Ik zeg niet dat iedereen die gedoopt is en belijdenis heeft gedaan meteen aan het avondmaal moet gaan. Het ligt voor iedereen anders. Sommigen moet je aanmoedigen, anderen afremmen.
Calvijn legde een sterke verbinding tussen het doen van belijdenis en deelname aan het avondmaal. Dat zou in onze tijd ook zo moeten zijn. In mijn gemeenten heb ik er altijd voor gepleit dat ouderlingen de belijdeniscatechisanten bezochten of in ieder geval aanspraken. Dan zijn het geen vreemden meer voor elkaar als het avondmaal in beeld komt. Die hartelijke betrokkenheid werkt veel goeds. De gemeente is tenslotte een avondmaalvierende gemeente.”
Hoe werkt de tucht?
„Trekkend en gunnend. In de praktijk zie je helaas vaak dat het erop uitdraait dat iemand die onder tucht staat de gemeente verlaat. Of dat er geen tucht geoefend wordt. Ook wordt de tucht altijd op het avondmaal betrokken, mijns inziens omdat we geen raad weten met zonde en vergeving. We moeten de posten echter eerder betrekken, zodat mensen gewonnen worden. Dit vraagt van de gemeente betrokkenheid op elkaar.”
Is het formulier aan herschrijving of zelfs vervanging toe?
„Voordat we het gaan herschrijven, kunnen we het beter eerst grondig bestuderen. Mensen die denken het formulier niet nodig te hebben, vraag ik: hebben we het theologisch dan inmiddels echt allemaal zo goed door? Ik betwijfel het.
En wat die vervanging betreft: laat degene die denkt het formulier te kunnen vervangen door iets dat hetzelfde goud bevat als wat er in het formulier verborgen zit, zich melden.”
Tastbaar aanwezig. Schatten uit het avondmaalsformulier, ds. C. H. Hogendoorn; Artiosreeks, uitg. Royal Jongbloed, Heerenveen, 2015; ISBN 978 90 8897 113 6; 272 blz.; € 12,55.
„De kerkgeschiedenis laat overtuigend zien dat een vorm van belijden altijd de norm is geweest voor de deelname aan het heilig avondmaal. Dat neemt niet weg dat de kinderen en jongeren in de gemeente nadrukkelijk in het oog gehouden dienen te worden. Catechese en nader onderricht, gericht op het doen van belijdenis, blijft een belangrijk punt. Het zal in de toekomst steeds relevanter blijken te zijn. Ten slotte voeren we een pleidooi om de kerkenraad nadrukkelijk te betrekken op de belijdeniscatechese. De kerkenraad is immers verantwoordelijk voor de toelating aan het heilig avondmaal. Bovendien levert een intensiever contact tussen de broeders van de kerkenraad en de belijdeniscatechisanten een geestelijke winst en blijdschap op, waar ook in de toekomst op kan worden teruggegrepen.”
Uit: ”Tastbaar aanwezig. Schatten uit het avondmaalsformulier”