„Toekomst streektaal absoluut zorgelijk”
HENGELO. Het gaat niet heel goed met de streektalen in Nederland. Weliswaar is de waardering ervoor de laatste twintig jaar toegenomen, „maar het lukt ons niet goed de streektaal door te geven aan de volgende generaties.”
„Absoluut zorgelijk”, noemt de Drentse streektaaldeskundige Jan Germs de positie van gewestelijke dialecten in Nederland. „Nog steeds denken veel mensen dat het spreken van een streektaal tot achterstand op school leidt.”
Germs is directeur van het Huus van de Taol in Beilen, een provinciaal instituut dat het spreken, schrijven en zingen in het Drents bevordert. Zaterdag –de Internationale Moedertaaldag– spreekt de Drent op een symposium van de Overijsselse PvdA over ”nut en de noodzaak van streektaal”.
In Groningen, Drenthe, de Friese gemeenten Oost- en Weststellingwerf, Overijssel, de Gelderse Veluwe en de Achterhoek wordt het Nedersaksisch gesproken, waar het Drents een variant van is. De helft van alle 500.000 Drenthenaren spreekt nog dagelijks de moedertaal. Maar met name onder de jongere generatie neemt dat af.
Germs moest onlangs voor RTV Drenthe op zoek naar een basisschoolklas waar alle leerlingen Drents spreken. „Die is er dus niet. Ouders leren hun kinderen alleen Nederlands omdat ze denken dat het niet goed is dat die ook dialect spreken.” Terwijl uit allerlei onderzoeken bekend is dat meertaligheid juist goed is voor de taalontwikkeling van kinderen.
Dan jeukt oes de koezen niet
De teloorgang van de streektaal past volgens Germs in een wereldwijde trend. „De VN-cultuurorganisatieUnesco verwacht dat van de 6000 talen die nu worden gesproken, er in 2100 nog maar 600 over zijn. Ik vrees oprecht dat er tegen die tijd niet veel Drentssprekenden meer zijn. Maor dan jeukt oes de koezen niet meer (Maar dat maak ik niet meer mee, GW)”, constateert Germs (60) met Saksische humor.
Toch gebeuren er positieve dingen. „De laatste tien, twintig jaar is het beeld dat dialect een dom, boers taaltje is, bijgesteld. De waardering voor de streektaal is toegenomen. Zo wordt streektaal nu meer op waarde geschat vanwege het belang voor het cultureel erfgoed.”
Zijn Huus van de Taol werkt stug door aan het levend houden van het Drents. Dat richt zich op zowel het onderwijs –„van peuters tot en met volwassenen”–, literatuur, muziek en media als de wetenschap. „We hebben vijf jaar een taalpraatje op tv Drenthe gehad, gaan binnenkort op de helft van de Drentse basisscholen voorlezen in het Drents, leren de groepen 5 en 6 veel over semiklassieke muziek en streektaal, houden daar overal lezingen over, organiseren een Drents Liedtiesfestival, stimuleren Drentstalig toneel én doen onderzoek naar de taal.”
Germs constateert dat de provincie Drenthe een witte raaf is met het subsidiëren van het Huus van de Taol. Daardoor kan het Huus vijf voltijdsbanen bekostigen.
Paasvuren
„Wij kunnen ons uitsluitend richten op taal”, zegt Germs. „Bij streektaalconsulenten van De IJsselacademie en De Twentse Welle is taal een onderdeel van bredere werkzaamheden, zoals folklore, geschiedenis en archeologie. Bij ons is dat niet nodig. Ík ga dus geen lezing over paasvuren houden.”
De Drent roept andere provincies waar het Nedersaksisch wordt gesproken ertoe op instituten te stichten die zich uitsluitend met taal bezighouden. „Het zou toch prachtig zijn als er een Overiessels Huus van de Taol zou komen?”
Verwijzend naar het symposium van de PvdA: „Het is in ieder geval mooi dat een politieke partij zich nu zorgen maakt over de toekomst van streektalen.”