Met die woorden leidde Jan Willem van Dijk donderdagavond zijn Bijbelstudie over Mattheüs 4 in op de ”Belijden is Doen-avond” (BID-avond) van de HGJB in Barneveld. Van Dijk, theoloog en jongerenwerker bij de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond (HGJB) in de Protestantse Kerk, sprak voor zo’n 170 aanwezigen. Dat waren vooral jongeren die dit jaar belijdenis doen.

„In Mattheüs 4 zegt Jezus drie keer „nee” tegen satan, die Zijn identiteit in twijfel trekt”, aldus Van Dijk. „Waarom laat Hij niet zien wat Hij kan? Omdat Hij net uit de mond van Zijn Vader gehoord heeft dat Hij Zijn geliefde Zoon is. Dat geeft Hem kracht om weerstand te bieden tegen de duivel.”

Thema van deze BID-avond was ”Wie ben ik?”. In de workshop ”Discipelschap: Hoe ben ik een getuige?” inventariseerde ds. P. Baas uit Houten wat er bij de deelnemers opkomt als ze denken aan ”getuige zijn”. Woorden als angst, waarnemen, waarheidsgetrouw, vullen het bord. Ds. Baas: „Het is ook voor je geloof uitkomen. Laten zien dat je een discipel van Jezus Christus bent. Of, zoals Luther zegt, voor een ander een Christus worden.”

De predikant las vervolgens 2 Korinthe 3:2-3. „Hier staat dat je een aanbevelingsbrief bent. Je bent voor iedereen te lezen. Je denkt misschien: de werkelijkheid is heel anders.”

Dat blijkt uit de reacties op de vraag wat iemand kan weerhouden om een leesbare brief te zijn. „Ik wil niet in een heftige discussie verzeild raken”, zegt de een. Een ander: „Geloven ligt in mijn familie gevoelig. Bij de een kan ik makkelijker een getuige zijn dan bij de ander.” Ds. Baas: „Schaamte, angst, een teruggetrokken karakter, het kan je allemaal weerhouden om een leesbare brief te zijn.”

Als handreiking gaf de predikant een uitspraak van Franciscus van Assisi mee: „Verkondig het Evangelie, desnoods met woorden.” Ds. Baas: „Natuurlijk hoort spreken bij getuige zijn, maar doe het wel op het juiste moment. Een goede relatie met je omgeving is net zo belangrijk. Nodig je ongelovige buren eens uit op je verjaardag. Kijk met de ogen van Jezus. Hij zag de Zacheüssen van deze wereld.”

Ds. W. J. Th. Moehn uit Hilversum leidde de workshop ”Mijn kerk moet beter”. De predikant las daarbij uit Handelingen 2, over de eerste christengemeente. „Ze gingen met elkaar om als familie”, valt iemand op. „Dat is bij ons in de gemeente te hoog gegrepen.” „Het duurt zo lang voordat de kerkenraad een verandering doorvoert”, vult een ander aan.

Ds. Moehn: „Het is goed om je af te vragen: waarom willen we de kerk veranderen? Ga hierover met je gemeente om tafel als belijdeniscatechisanten. Niet om de boel op zijn kop te zetten, maar om het goede te zoeken voor de gemeente. En voor de ouderen van de gemeente geldt: als je vandaag hetzelfde wilt zeggen als vroeger, moet je het wel anders zeggen.”