Bourgondisch ”gemeentje” aan de grens
Ze zijn een beetje Belgisch, de Zeeuws-Vlamingen. Open, gastvrij en wat losser in het handhaven van regels. Ook de leden van voormalige gereformeerde gemeente in Axel kennen wel iets van de Bourgondische levensstijl. Vanwege haar slinkende ledental ging de gemeente in december op in de gereformeerde gemeente van Terneuzen.
In het kleine kerkje, midden in het dorp, is de nestgeur verdwenen. Het is er koud en een beetje muf. Ouderling J. Paardekooper staat tussen de kerkbanken, een tikkeltje weemoedig. Naast hem, in geblokte blouse en donkerblauw fleecevest, J. K. Cadsand. De organist moest na 55 jaar noest spelen de orgelbank af.
In de gangpaden ligt een verschoten zeiltje. Een zijmuur is tussentijds vernieuwd. Gebrandschilderd glas siert een andere wand. Dat was het handelsmerk van ds. A. Verhagen, die in 1936 de eerste steen legde.
De gemeente werd geïnstitueerd in 1861. In de jaren dertig, waarin grote werkloosheid heerste, werd de kerk door de gemeente bij elkaar gespaard. Volgens Paardekooper „met dubbeltjes en centen.” In de volksmond heet het gebouwtje „het Bakkerskerkje”, naar oefenaar Daniël Bakker die in Hoek ter wereld kwam. Later werd hij predikant van de Ledeboeriaanse gemeente in ’s-Gravenpolder.
Zo’n veertig jaar terug had de gemeente nog 200 leden. De scheuring van 1953 ging aan Axel voorbij. Van 1900 tot 1905 stond oefenaar H. Kieviet er. Nooit had de gemeente een predikant, maar zij werd bediend vanuit Terneuzen, Walcheren en Zuid-Beveland. „Ze preekten hier zo makkelijk.” Ds. Van Ravenswaay, ds. Gunst, ds. Huisman, ds. Kattenberg en ds. Harinck, somt Paardekooper er een paar op.
Hij was ouderling sinds 1972. Ds. Huisman maakte grote indruk op hem. „Door zijn bewogenheid. Als hij preekte, drupten de tranen op de kanselbijbel.” Diezelfde Bijbel is nu in het bezit van de Zeeuwse ouderling. Toen hij op een gegeven moment aangaf deze waardevolle herinnering te willen kopen, is een vrouwelijk gemeentelid rondgegaan. „Die krijg je van ons.”
De gemeente vergrijsde. Paardekooper: „Studerenden trokken weg uit Zeeuws-Vlaanderen, jonge gezinnen verdwenen. We hebben bovendien nooit een dominee gehad. Dat kan niet. Zo’n gemeente is uiteindelijk ten dode opgeschreven.”
De ouderling heeft een zwak voor kleine „gemeentjes”, zoals hij ze in onvervalst Zeeuws noemt. Soms bezoekt hij die, bijvoorbeeld in Andijk of Den Helder: gemeenten in afgelegen plaatsen. „De kleine gemeenten worden kleiner, de grote gemeenten groter”, signaleert Paardekooper. „Voor ons was het leven aan de grens heus niet gemakkelijk. Wij moesten de schriftuurlijk-bevindelijke prediking staande houden. Het is anders dan gemeente zijn op de Veluwe, rondom de grote reformatorische scholen. Zij kunnen de wereld laten voor wat die is. Als je aan de grens zit, in Groningen, Friesland of hier, kan dat niet.”
De gereformeerde gemeente in Axel wás een kerk midden in de samenleving. Samen met de gereformeerd vrijgemaakte kerk, de hervormde en de gereformeerde kerk in Axel verzorgde de gemeente bij toerbeurt een weeksluiting in verzorgingstehuis ”De Vurssche”. Eén keer per jaar hielden de protestantse kerken een gezamenlijke dienst. Paardekooper: „De gemeenschap is hier maar klein. Dan moet een gemeente zich niet opsluiten, maar over de muren heenkijken.”
Uiteindelijk zag de gemeente zich genoodzaakt zich tot Terneuzen te wenden. Al in 1993 werd Axel een afdeling van deze gemeente en vormden de gemeenten één centrale kerkenraad. Destijds waren er nog een ouderling en drie diakenen in Axel. Er werden afspraken gemaakt over de kerkdiensten, de catechisaties en de pastorale zorg.
Bij de meeste gemeenteleden is de teleurstelling over de sluiting groot. Paardekooper: „De meesten waren liever zelfstandig gebleven, maar ze zagen wel dat het hier uiteindelijk geen voortgang zou hebben. Nu we in Terneuzen kerken, verslapt de band die we met elkaar hadden. Men zit nu verloren in die gereformeerde gemeente.”
In Axel zaten voor de sluiting nog zo’n 25 à 30 mensen in de kerk. Ondanks het kleine getal van de gemeente, „werd er fors gezongen.” Cadsand kijkt er met genoegen op terug. Ook voor hem is het wennen in Terneuzen. „Verbiet jie je noe nooit es?” („Verbijt jij je nu nooit eens?”, EH) vraagt Paardekoopers vrouw aan de organist. Cadsand is er een van het oude stempel. Spelen deed hij uit zijn hoofd, wat er in hem opkwam. Graag speelde hij onbekende psalmen. In ieder geval geen „geleerde stukken waar toch geen mens wat van snapt.”
Paardekooper haalt een oud schrift tevoorschijn waarin hij heeft geturfd welke psalmen er werden gezongen. Koploper is psalm 119, met 33 keer per jaar. „Psalm 89 is ook een goeie.”
De laatste tien jaar las Paardekooper iedere zondag twee keer een preek. „Dat was best zwaar, maar de Heere laat je in moeilijke omstandigheden niet in de steek.”
De gemeente had het vaker niet gemakkelijk. Net na het ontstaan, zo’n 150 jaar geleden, konden de ouderlingen amper lezen. Ze hadden niet in de schoolbanken gezeten omdat ze niet waren ingeënt tegen pokken.
Het laatste halfjaar kerkte de gemeente om de zondag in Terneuzen. Dat is ongeveer een kwartier rijden. Op 29 december vorig jaar werd de laatste kerkdienst in Axel gehouden onder leiding van ds. C. Harinck. In het begin van zijn preek memoreerde de predikant uitgebreid de geschiedenis van de gemeente. „Een ingrijpend gebeuren” en „een verdrietige zaak”, noemde ds. Harinck de sluiting. Verder zei hij: „Meestal worden in de geschiedenisboekjes alleen Tricht, Enkhuizen en Lisse genoemd als zijnde de oudste kruisgemeenten van ons kerkverband. Maar Axel behoort ook tot de oude gemeenten, afkomstig uit de Afscheiding.”
De bestemming van het kerkje in Axel is nog niet bekend. Paardekooper: „Het moet een bestemming krijgen die een kerk waardig is.”
Dit is het derde deel in een vijfdelige serie over recent opgeheven gemeenten. Volgende week dinsdag deel 4.