„Diakenen hébben geen verhaal, ze zíjn een verhaal”
„Soms lijkt het alsof je als diaken overal goed voor bent. Dat je niet veel meer bent dan een klusjesman onder de hoog geestelijke vooraanzitters. Een kerkenraadslid in categorie 3. Maar waar predikanten en ouderlingen meestal alleen met de eigen kudde bezig zijn, gaat de diaken de wereld in.”
Dat zei ds. P. L. de Jong zaterdag in Ede op de landelijke dag van Luisterend Dienen. Luisterend Dienen is een diaconaal programma waarmee diaconieën uit hervormd-gereformeerde gemeenten hun eigen invulling kunnen geven aan het Werelddiaconaat van de SoW-kerken. Het thema van de dag was ”Goed doen aan allen”. Ongeveer tachtig diakenen uit het hele land waren aanwezig.
In zijn lezing stond ds. De Jong stil bij het takenpakket van een diaken. Het motto van zijn verhaal -”Een diaken is goed voor alles”- riep veel herkenning op in de zaal. Toch wil de predikant uit Rotterdam-Delfshaven niet weten van een minzame benadering van het diakenschap. „Het is een erezaak”, hield hij zijn gehoor voor. „Want wie zijn nu de echte doeners onder de ambtsdragers? Die eer komt zonder meer de diakenen toe.”
Ds. De Jong constateert dat diakenen zich vooral eerst met mensen bezig houden en dan pas met meningen. „Diakenen zijn meer doeners dan denkers. Eerst luisteren en dan praten. Diakenen hébben geen verhaal, ze zíjn een verhaal, een verhaal van de levende Christus. Bij andere ambtsdragers is dat toch wel eens andersom.”
De diaken onderscheidt zich vooral in zijn werkterrein. De hele samenleving is zijn arbeidsveld. De predikant en de ouderlingen gaan meestal niet verder dan de grenzen van de eigen gemeente. „De diaken wel. Die loopt van de preekstoel en de avondmaalstafel zo het verst de samenleving in. Hij gaat verder dan de kaartenbak en probeert goed te doen aan állen. Niemand overgeslagen.”
Wat Paulus schrijft in Galaten 6:10 moet daarbij de leidraad zijn: „Zo dan, terwijl wij tijd hebben, laat ons goeddoen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs.” Ds. De Jong betreurt het dat deze tekst zo vaak gebruikt is als excuus om niet voorbij de grenzen van de eigen gemeente te kijken. „Er staat: meest aan de huisgenoten des geloofs, maar dat betekent alleen dat je eerst je eigen huis moet besturen en je eigen kinderen moet opvoeden, voordat je jezelf met het huis en de kinderen van een ander gaat bemoeien.” Het ”goed doen aan allen” moet volgens ds. De Jong het zwaarst wegen.
Hij wees de aanwezigen op de priester Jethro, de schoonvader van Mozes. Toen zijn dochters vertelden van de Egyptenaar die hen geholpen had bij de bron, riep hij tot zijn dochters: „Waar is hij toch? Waarom liet gij die man nu gaan? Roep hem, dat hij brood ete.”
Ds. De Jong: „Een goede volgeling van Jezus Christus zijn -en daarbij gaan de diakenen voorop- is doen wat je moet doen, is goed doen aan allen. Want het gaat de Heere om alle mensen. Heel de wereld is Gods gebied en dus ook het gebied van Zijn gemeente.”
Diaken J. T. van Rumpt uit Benthuizen constateerde in zijn bijbelstudie dat diaconale projecten verschillende plaatselijke gemeenten dichter bij elkaar kunnen brengen. „Op kerkenraadsniveau gaat dat vaak heel moeizaam. Ook randkerkelijke jongeren kunnen door deelname aan projecten van de diaconie weer bij de kerk betrokken worden.”
De workshops tijdens het middagprogramma waren vooral praktisch van aard. In het onderlinge gesprek gaven veel diakenen aan dat, ondanks alle inzet, diaconale projecten vaak moeizaam op gang komen. Veel tijd is nodig om het vertrouwen van mensen te winnen. En bij een actie voor bijvoorbeeld de minima ligt de burgerlijke gemeente met de privacywetgeving dwars.
De diakenen spraken ook met elkaar over het eigen beleid en dat van Luisterend Dienen. Een in 1991 opgestelde Leidraad luidt: „Bij de keuze van diaconale projecten wordt voorrang gegeven aan gemeenten en organisaties van verwant beleid, behalve in het geval van rampen.” Deze leidraad heeft nog steeds de brede steun van de diakenen. „We willen vanuit onze eigen identiteit blijven werken, maar wel ruimhartig”, aldus een van de aanwezigen.