Laurina de Visser verliest als tiener eerst haar vader, daarna haar moeder
Ze was 17 toen haar vader overleed, 18 toen haar moeder stierf. Jarenlang stopte Laurina de Visser haar emoties weg. Totdat het niet meer ging. In ”Niets aan de hand toch?” beschrijft De Visser hoe ze leerde omgaan met verlies. „Ik dacht: als ik ga huilen, dan verdrink ik erin.”
Ze zat in havo 3 toen haar vader te horen kreeg dat hij kanker had. „Vanaf dat moment richtten alle aandacht en zorg thuis zich op hem”, vertelt De Visser (26), groepsleerkracht basisonderwijs, in haar oude boerderijtje in Gouderak. „Mijn vader is drie jaar ziek geweest. In het laatste jaar van zijn leven werd mijn moeder ook ziek. Het begon onschuldig; met een wondje op haar vinger. Het bleek huidkanker. In anderhalf jaar tijd verloor ik mijn vader en mijn moeder. Ik was 18, de jongste van tien kinderen, én wees.”
Ik rouwde om m’n ouders, maar meer nog om mezelf, schrijft u in uw boek.
„Omdat ik niet wist wat me overkwam. Ik was een tiener. Dan gebeurt er al zo veel in je leven. Ik had drie jaar ziekte in huis meegemaakt. Ik voelde zó veel emoties. Tegelijk wilde ik normaal zijn. Gewoon Laurina, zonder al die moeilijke dingen. Ik wist niet wie ik werkelijk was. Ik dacht: ik word nooit meer gelukkig. Tegelijk: ik heb hier niet zelf voor gekozen, ik zal ermee moeten leren leven.”
U ging naar pabo de Driestar in Gouda. Daar was een docent die doorzag waar u mee worstelde.
„Ik zat toen al in het derde studiejaar. Ik volgde bij deze docent mijn minor. Een vriend zei tegen me: Je moet hem vertellen waarom je geregeld niet op school bent. Ik heb die docent een mail gestuurd. Wat ik daarin vertelde, raakte hem. Hij zei: Je moet hulp zoeken. Het was de eerste keer dat iemand op school aandacht besteedde aan mijn situatie. Dat was ook aan mezelf te wijten. Ik praatte niet over mijn emoties. Ik had een muur opgebouwd, een masker opgezet. Mijn leefwijze was: ik red het wel, ik ben niet zielig. Laat mij m’n gang gaan. Tegelijk dacht ik: wie wil er contact met iemand die zo veel verdriet heeft? Ik voelde me minderwaardig ten opzichte van vriendinnen.”
U kwam uiteindelijk bij een verliesconsulent terecht. Hoe ging dat?
„Voor die tijd was ik bij verschillende hulpinstanties geweest voor een intakegesprek, maar ik had nergens een klik. Achteraf zeg ik: ik schermde mezelf af voor hulp. Tot eind 2012. Toen kwam ik tijdens een workshop over verlies en rouw op de kerstconferentie van de HGJB in aanraking met een verliesconsulent. Op dat moment wist ik: hier moet ik aan de slag. Met m’n verstand snapte ik het allemaal, maar m’n gevoel zei wat anders. Ik was emotioneel op. Ik moest stoppen met mezelf groothouden en stond nog maar aan het begin van de rouwverwerking.”
Ga schilderen, adviseerde uw therapeut. Waarom?
„Hij merkte dat ik dichtsloeg als ik moest praten. Hij vroeg me een schilderij te maken om daarin mijn emoties te vertellen.”
Wat werd de boodschap?
„Verwarring. Ik heb twee mensen geschilderd. De een donker, angstig. De ander vrolijk; iemand die zich oké voelt tussen andere mensen. Twee werelden die botsen. Zo voelde ik me.”
Dankzij de therapie stond u zichzelf toe om te huilen.
„Ik heb dat lang tegengehouden. Ik dacht: als ik ga huilen, dan verdrink ik erin. Maar de verliesconsulent bood me een veilige plek om te huilen. In een kinderboek las ik iets moois. Tranen kunnen wel bevriezen, maar verdampen nooit. Ze kunnen jaren in je hoofd zitten, maar als er twee armen om je heen worden geslagen, smelten ze en komen ze naar buiten. De oudste tranen komen het laatst.”
U schrijft over rouwtheorieën en overlevingsstrategieën. Wat heeft een mens daaraan in heftige omstandigheden?
„Ze leerden me dat mijn manier van rouwen heel normaal was. Dat het wegstoppen van emoties erbij hoort. Dat ik niet een of andere psychische ziekte had. Ik las dat in boeken die waren bedoeld voor volwassenen. Mijn boek richt zich op jongeren. Deze informatie is ook voor hen nuttig.”
Hoe is het om geen ouderlijk huis meer te hebben?
„Verschrikkelijk. Het voelt als een gat. Het klopt niet als je 18 bent en je hebt geen ouders meer. Het gaat tegen de natuur in. Ik heb er hier thuis, in Gouderak, meer last van dan wanneer ik in Zeeland ben bij mijn familie. Als ik ga koken en niet goed weet hoe je iets maakt, denk ik: Even naar huis bellen. Maar dat kan niet. Als ik kerstfeest vier met de kinderen op school, zou ik dat moment graag willen delen met m’n ouders.”
Had u in die heftige periode vragen over God?
„Zeker. Hoe kan ik geloven in Iemand Die me zulke harde schoppen geeft? Maar ik heb ook gebeden: Als m’n ouders er niet meer zijn, mag ik dan ook sterven? De enige reden dat het op z’n plek is gekomen? Hij liet me niet los. Soms val ik weer in een leegte. Als ik minder contact met God heb. Door drukte. Of door eigenwijsheid. Als ik denk: ik kan het zelf weer. Maar dan gaat het juist mis. Snappen wat er gebeurd is, zal ik nooit. Ja, misschien later. Boven, in de hemel.”
Hoe reageren uw zussen en broers op het boek?
„Ze zijn trots. Maar sommigen vinden het ook lastig om te lezen, omdat het dichtbij komt.”
Is het verwerkingsproces ooit klaar?
„Nee, het loopt altijd met je mee. Op belangrijke momenten voel ik het verdriet sterker, zoals met Kerst en de jaarwisseling. Ik ben ook nog steeds bang vrienden te verliezen. Dat geeft een bepaalde krampachtigheid, die ik moet leren verwerken.”
Is het boek voor u onderdeel van de verwerking?
„Ik vond het fijn om te schrijven, maar het is geen therapie geweest. Dat klinkt eigenwijs. Ik heb het boek geschreven toen ik met ziekteverlof thuiszat. Het was een goede dagvulling. Het boek zat al helemaal in m’n hoofd, ik moest het alleen nog op papier zetten. In anderhalve maand stond het verhaal er.”
Wat voegt het toe aan de vele boeken over rouwverwerking?
„Ik ben allergisch voor boeken die leren hoe je moet rouwen maar die geschreven zijn door iemand die een of andere studie heeft gevolgd. Mijn boek is het verhaal van een ervaringsdeskundige. Ik ben open, stel me kwetsbaar op. Ik hoop dat mijn boek ook bij anderen openheid geeft. Bij rouwende jongeren. En bij volwassenen. Dat ze gaan snappen hoe een tiener verlies verwerkt.”
”Niets aan de hand toch? Leren leven met verlies”, Laurina de Visser; ISBN 978 435 2414 8; uitg. Kok, Utrecht, 2014; € 15,99.