Kerk & religie

Het gladde ijs van liturgische vernieuwing

„Wie veranderingen aanbrengt in de liturgie, begeeft zich op glad ijs. Het geeft altijd spanning, het vergroot de polarisatie. Voor de één zijn veranderingen geen echte verbeteringen, voor de ander gaat de minste verbetering al te ver.”

Kerkredactie
29 January 2004 11:00Gewijzigd op 14 November 2020 00:55
AMSTERDAM - In gebouw Hebron te Amsterdam hield de afdeling Amsterdam van de Gereformeerde Bond woensdagavond haar jaarvergadering. Thema van de bijeenkomst was: ”Het hellend vlak? De relatie tussen liturgie en prediking”. Sprekers waren ds. J. Harteman (
AMSTERDAM - In gebouw Hebron te Amsterdam hield de afdeling Amsterdam van de Gereformeerde Bond woensdagavond haar jaarvergadering. Thema van de bijeenkomst was: ”Het hellend vlak? De relatie tussen liturgie en prediking”. Sprekers waren ds. J. Harteman (

Ds. J. Harteman schetste woensdagavond tijdens de jaarvergadering van de afdeling Amsterdam van de Gereformeerde Bond de impasse van liturgische veranderingen. De hervormde predikant uit Hilversum sprak, samen met ds. A. J. Zoutendijk uit Utrecht, over ”Het hellend vlak? De relatie tussen liturgie en prediking”.

Twee elementen van de liturgie liggen in onze kring erg gevoelig, zo stelde ds. Harteman: het gebruik van de bijbelvertaling en de keuze voor het kerklied. Ds. Harteman is voorstander van de Statenvertaling. „Maar het negeren van de problematiek van de verstaanbaarheid ervan is niet goed. Ik heb er vertrouwen in dat de hertaalde Statenvertaling niet zomaar een flauwe weergave van het origineel wordt. Hoewel er taalkundig een kloof kan zijn, moeten we geen concessies doen aan de oorspronkelijke tekst.”

In een officiële kerkdienst laat ds. Harteman uitsluitend psalmen en de Enige Gezangen zingen. „De reden daarvan is dat de psalmen het Woord van God op directe wijze vertolken, terwijl gezangen en vrije liederen een reflectie, een terugkaatsing geven op het Woord. De psalmen staan dicht bij het geïnspireerde Woord van God. Wanneer er rechtstreeks uit de Schrift wordt gezongen, kan er geen ongeoorloofde spirituele verschuiving plaatshebben. Met andere woorden: ook het zingen staat niet los van de zuivere leer.”

In het liedrepertoire bespeurt de predikant uit Hilversum een ontwikkeling. „Jongeren kennen de bekende gezangen en de klassieke liederen van de kerk niet meer. Ze vinden alleen die liederen mooi die op dat moment in zijn.”

Ds. Harteman is niet bang dat een eredienst met uitsluitend psalmen mensen zal afstoten. „Ik geloof eerder dat moderne mensen afknappen als de authentieke boodschap vertroebelt. Het valt me op dat mensen van buitenaf eigenlijk nooit kritische opmerkingen maken over de liturgie. Ze kiezen voor de gereformeerde prediking en accepteren voetstoots een liturgie die daarbij past.”

Op dit moment wordt liturgie door velen doordacht, constateerde ds. Harteman. „Niet alleen in onze, maar ook in andere kerken. Een kerkenraad zal in overleg met de gemeente tot een standpunt moeten komen. Dat geeft helderheid en dat houdt wildgroei tegen. Bij het innemen van een positie lijkt het mij wenselijk een periode aan te geven waarvoor de genomen liturgiebesluiten minimaal gelden. Dat geeft orde, rust en helderheid. Laten we bij alle verschillen niet vergeten waar het in de liturgie en de prediking omgaat: we worden geroepen om de levende God in ons zingen en spreken te verheerlijken.”

Ds. Zoutendijk, hervormd predikant in Utrecht, staat in een gemeente waarin de NBG-vertaling, de nieuwe berijming en het Liedboek ingeburgerd zijn. „Als ik lees dat de Noorderkerkgemeente in Amsterdam ruimte wil geven aan de nieuwe berijming alléén bij verzen die in de oude berijming onzingbaar zijn, dan vraag ik me af of dat kan. Als je de nieuwe berijming niet accepteert, moet je haar ook niet zingen. En als je haar wel wilt zingen, moet je niet zeuren. Er zijn psalmen die ik dankzij de nieuwe berijming ben gaan zingen, terwijl ik ze in de oude nooit zong.”

Wat de predikant in Utrecht merkt, is „de wet van de remmende voorsprong.” „Je loopt voor op anderen, zoals met de nieuwe berijming. Maar gelijktijdig zijn er gereformeerdebondsgemeenten die ons inhalen: van de oude berijming stapt men zomaar over op allerlei liedbundels. Dat begrijp ik niet goed. Zo kom je misschien tegemoet aan wensen en verlangens, maar je voedt de gemeente niet echt op.”

Is er bij liturgische veranderingen sprake van een hellend vlak? Ds. Zoutendijk: „Ik ken geen ander vlak. Je helt altijd. Het is altijd glad ijs. Er is een historische ontwikkeling die niet stilstaat. Mensen die denken: Ik ben niet innerlijk veranderd, vergissen zich.”

De Gereformeerde Bond heeft zich indertijd gekeerd tegen de nieuwe berijming. Ds. Zoutendijk: „Die heeft men ronduit verdacht gemaakt, evenals de nieuwe vertaling en de kerkorde van 1951. Dat is niet wijs geweest. Men was bang voor wegglijden, maar nu krijgt men de rekening daarvan gepresenteerd. Men zoeft zomaar verder naar een liedbundel als ”Opwekking”. Ieder doet wat goed is in eigen ogen. Dat is heel onkerkelijk.”

Ds. Zoutendijk bepleit een klassieke liturgie in een eigentijdse vorm. „Als er sprake is van het hellend vlak, dan denk ik aan iets anders: wereldgelijkvormigheid, verwatering, verharding. Maar tegen dat hellend vlak helpt geen conservatisme, geen liturgie, ook al is die nog zo klassiek. Daartegen helpt alleen de bediening van de Geest in de opening van de Schriften. Dáárover moeten we het hebben. En dan kunnen we in liturgische zaken ook wat verdragen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer