Beeld
Johannes 1:1
„In den beginne was het Woord.”
In Johannes 1:1 wordt de Zoon Gods beschreven. Hij wordt „het Woord” genoemd, „de Logos.”
In de brief aan de Kolossensen (1:15) wordt Hij het beeld van God genoemd. In Hebreeën 1:7 heet Hij het afschijnsel van Zijn heerlijkheid, dat is, de gestalte en het beeld van de zelfstandigheid van de Vader.
Het is duidelijk dat Johannes spreekt over de Goddelijke natuur van de Zoon, omdat hij zegt dat alle dingen door Hem gemaakt zijn. In de geloofsbelijdenis wordt gezegd: Licht uit licht. Een vergelijking van deze benamingen verklaart ze.
De Zoon wordt het Beeld en de Logos genoemd. Daarom is het beeld uit het denken van de Vader geboren. Laten wij dan, om dit enigerwijze te kunnen overleggen, voorbeelden ontlenen aan onze geest.
God heeft gewild dat Zijn voetsporen in de mens gezien zouden worden, en als de menselijke natuur het eerste licht behouden had, zou zij een minder duistere weerspiegeling zijn van de Goddelijke natuur. Maar toch kunnen er ook nu in deze duisternis enige sporen opgemerkt worden. De menselijke geest tekent, al denkende, een beeld van de gedachte zaak, maar wij gieten ons wezen niet over in die voorstellingen, en die gedachten zijn kortstondige en verdwijnende bezigheden. Maar de eeuwige Vader brengt, Zichzelf aanschouwende, de voorstelling van Zichzelf voort, die een beeld van Hemzelf is dat niet verdwijnt.
Philippus Melanchthon,
theoloog te Wittenberg
(”Loci communes”, 1551)