Iconen in Dordrechts Museum: gesneden beelden of wonderen van licht
Ze worden wonderen van licht genoemd. Anderen noemen ze afgodsbeelden. Iconen zijn in ieder geval meer dan schilderingen alleen, blijkt uit de tentoonstelling ”Wonderen van licht” in het Dordrechts Museum.
Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen boven in de hemel is, noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is.
Het tweede gebod is er duidelijk over. Toch duurde een twist in de kerk van het Oosten over het wel of niet afbeelden van Christus en de heiligen met als doel deze beelden te vereren meer dan een eeuw (van 724 tot 843). Deze beeldenstrijd, het iconoclasme, was een periode waarin het maken en vereren van beelden verboden was. In 843 werd het vereren van iconen in het Byzantijnse Rijk weer toegestaan. Dit feit vieren de orthodoxe kerken nog steeds, op de zondag die de ”Triomf van de orthodoxie” wordt genoemd.
Om veertig jaar vriendschap tussen Dordrecht en het Duitse Recklinghausen te vieren, zijn iconen uit het Ikonen-Museum van Recklinghausen en uit het Regionaal Historisch Museum en de Heilige Athanasiuskerk van het Bulgaarse Varna (ook een zusterstad van Dordrecht) samengebracht. In drie zalen met een schemerige, bijna sacrale sfeer, hangen tachtig iconen, voorwerpen die in de orthodoxe kerken als heilig worden vereerd. Orthodoxen zien iconen als zichtbare tekenen van de hemelse werkelijkheid en zelfs als vensters naar de hemel. Ze vormen een belangrijk onderdeel van de eredienst.
De tentoonstelling begint met iconen van Christus en Maria, de ”Moeder Gods”. Christus is in de eeuwenlange traditie van de orthodoxe iconografie het meest uitgebeeld, en dan vooral in Zijn gedaante van Overwinnaar, Pantocrator. De Pantocrator is in iedere orthodoxe kathedraal te zien aan de rechterkant van de zogenoemde koningsdeur, de deur die naar het altaar leidt en alleen door de dienstdoende priester gebruikt mag worden.
De Bulgaarse kunstenaar Nikola Genkov (negentiende eeuw, uit de school van Trjavna) schilderde Christus met het Nieuwe Testament in zijn linkerhand. Zijn rechthand is opgeheven in een zegenend gebaar dat, zo vertelt de catalogus bij de tentoonstelling, staat voor de „aartsbisschoppelijke waardigheid.” De vingers van deze hand zijn zo gepositioneerd dat ze de Griekse letters I C, X C, (I S, Ch S) vormen, een afkorting van JezuS CHristuS.
Volgens de orthodoxe leer moet een icoon als deze zowel Christus’ goddelijke als Zijn menselijke natuur uitbeelden. De linkerhand met het Nieuwe Testament staat voor het goddelijke en de zegenende rechterhand voor het menselijke. Zo is ook de kleding verdeeld in aards (het rode onderkleed) en hemels (de blauwe mantel).
Drie-eenheid
In tegenstelling tot de westerse christelijke cultuur worden in de oosterse orthodoxe traditie niet alleen Christus, maar ook God de Vader en de Heilige Geest (in de gedaante van een duif) afgebeeld. Zo’n afbeelding heet een synthronon. Op het werk van een anonieme Russische kunstenaar (gedateerd tussen 1770 en 1800) zijn de Vader en de Zoon te zien op een troon met een duif boven hen.
Afbeeldingen als deze kwamen in de zestiende eeuw op in Rusland. Tot die tijd hadden afbeeldingen van de Drie-eenheid een link met het bezoek van de drie engelen aan Abraham en Sara bij de eik van Mamre.
Vrijwel alle iconen zijn geschilderd met eitempera. Bij deze verfsoort wordt eidooier met kleurpigment en water gemengd. Het mengsel moet snel op het paneel of doek aangebracht worden, omdat het snel droogt. Het resultaat is kleurvast, waardoor de iconen licht lijken te geven. Vaak werden verschillende lagen eitempera op de kunstwerken aangebracht, waardoor een afbeelding iets statisch krijgt.
Geofferd aan de draak
Veel hoogtijdagen en verhalen die niet in de Bijbel zijn terug te vinden, zijn afgebeeld op de tachtig iconen in de tentoonstelling. Neem bijvoorbeeld de geboorte van Maria, of Maria’s tempelgang. De Oosterse Kerk kent een veelzijdige Mariaverering. Maria staat afgebeeld als treurende moeder, als bron van leven, als koningin der koninginnen, als toonbeeld van barmhartigheid, als wonderdoenster en als troost der lijdenden.
Ook onbekende heiligen zoals Demetrius, Johannes (of Iwan) van Rila, Cyrillus en Methodius zijn te zien. Een bekendere is Sint-Joris, die de draak versloeg en zo een prinses redde die aan de draak geofferd zou moeten worden. Zittend op zijn paard, met een speer in de hand, doodt hij de draak aan zijn voeten. Sint-Joris zou volgens overlevering in de derde eeuw na Christus geleefd hebben en overleden zijn als martelaar onder keizer Diocletianus.
Het verhaal van Sint-Joris werd door een anonieme schilder uit de school van Trjavna nog een andere betekenis gegeven. Uit onderzoek blijkt dat het vol zit met patriottistische verwijzingen naar Bulgarije, dat in de negentiende eeuw deel uitmaakte van het Ottomaanse Rijk. De draak staat symbool voor de Ottomaanse macht en zijn dood voor de „verbreking van Bulgarijes ketenen.” Achter Sint-Joris op de rug van het paard zit een klein figuurtje. Dit is de zoon van een zekere Leo Paphlagonicus die symbool staat voor alle christelijke gebieden en volken die door Sint-Joris zouden zijn bevrijd.
Jona
Opvallend in zijn eenvoud is de icoon van een profeet. Op een zeventiende-eeuws Russisch paneel, tegen een terracotta achtergrond, is hij in blauwe en rode kledij afgebeeld met een boekrol in zijn hand. Uit de tekst daarop blijkt dat het om Jona gaat. Het fragment komt uit zijn gebed, te lezen in Jona 2: „Ik riep uit mijn benauwdheid tot de Heere.”
Jona werd in de vroegchristelijke traditie veelvuldig afgebeeld, blijkt uit de catalogus. De Vroege Kerk legde een verband tussen zijn verblijf in de vis en Christus’ opstanding. Zo vloeide het ene ‘wonder van licht’ uit het andere Wonder van Licht voort.
>>dordrechtsmuseum.nl/tentoonstellingen/ikonen
Tentoonstelling Dordrechts Museum
In het Dordrechts Museum is tot en met 22 februari de tentoonstelling ”Wonderen van licht” te zien. In deze expositie zijn tachtig iconen tentoongesteld, afkomstig uit het Ikonenmuseum in Recklinghausen (Duitsland). Dit museum bezit de belangrijkste collectie Oost-Europese kerkelijke kunst buiten de orthodoxe landen. Deze bestaat uit meer dan 3000 iconen uit Griekenland, Rusland en de Balkanstaten van de 13e tot de 19e eeuw.
Ook zijn er objecten te zien uit de Heilige Athanasiuskerk en het Archeologisch Museum in Varna (Bulgarije). Deze stammen voornamelijk uit de Bulgaarse renaissance (18e en 19e eeuw).