Opinie

Niet het gebouw, maar de gemeente is de ware tempel

Onze kerkgebouwen zijn de tempel niet, stelt 
ds. M. van Reenen in de discussie over kerkbouw (RD 15-11 en 22-11).

Ds. M. van Reenen
24 November 2014 10:24Gewijzigd op 15 November 2020 14:36
De Fontein, de nieuwe kerk van de hersteld hervormde gemeente in Kesteren.  beeld RD, Anton Dommerholt
De Fontein, de nieuwe kerk van de hersteld hervormde gemeente in Kesteren. beeld RD, Anton Dommerholt

Tegenover de vele (nieuwe) kerkgebouwen in reformatorisch Nederland staat maar weinig theologische bezinning, zo is de laatste weken opgemerkt. Het is daarom goed dat er aandacht voor komt. In de vorige bijdragen werd vooral gevraagd om bezinning ten aanzien van symboliek en uitstraling naar de (postchristelijke) samenleving. Ik neem hier een iets ander perspectief, omdat ik meen dat we ook vanuit de reeds bestaande visie op theologie en gemeente al verschillende kanttekeningen moeten en kunnen plaatsen. Ik wil wat zeggen over drie dingen.

Allereerst over de omvang. Veel van de nieuwgebouwde kerken zijn groot, zo niet kolossaal. Is er een maximum, of worden we over tien jaar geconfronteerd met kerken voor meer dan 3000 kerkgangers? Naar mijn overtuiging gaan we hiermee ruimschoots over de menselijke maat heen waarbij de kerkenraad werkelijk opzicht kan houden op de gemeente en de gemeenteleden elkaar redelijkerwijs nog kunnen kennen. In een kerk met 1500 of zelfs 2700 zitplaatsen lijkt mij dit onmogelijk.

Een belangrijk argument voor schaalvergroting is dat er al zo weinig predikanten zijn. Alleen, kunnen we deze geestelijke (!) nood oplossen door zo’n praktische maatregel? Trouwens, als we consequent vanuit (preek)efficiëntie willen denken, kunnen we beter alle kleine gemeenten opdoeken, en samenkomen in kerkgebouwen voor 5000 personen… Oftewel, mijns inziens mag dit niet bepalend zijn.

Fiets

Ook de locatie behoeft aandacht. De hiervoor genoemde tendens (zo veel mogelijk mensen in één kerk bijeenbrengen) heeft tot gevolg dat velen ver moeten rijden. Daardoor zijn bij nieuwbouw bereikbaarheid en parkeermogelijkheden belangrijke criteria geworden. Kerken verrijzen aan de rand van dorpen en op industrieterreinen.

Helaas is dit niet alleen gevolg, maar ook nog eens oorzaak van de auto als vervoermiddel. Immers, aan de rand van een dorp ligt de kerk voor bijna iedereen ver weg, en de parkeermogelijkheden nodigen uit om de auto te pakken. Is het echter niet wenselijk dat kerklocatie en woonadres zich zo dicht mogelijk bij elkaar bevinden? Laten we bevorderen dat (indien mogelijk) mensen lopend of per fiets naar de kerk kunnen.

Dat zorgt soms wel voor meerdere kerken per dorp, maar als zij bescheiden in omvang zijn en weinig parkeerplaats opeisen, zullen buurtgenoten minder bezwaar aantekenen. Het is zo voor een gemeente juist eenvoudiger om duidelijk te maken dat zij ook een boodschap heeft voor dorp of wijk. Alleen al omdat nieuwsgierige of heilbegerige onkerkelijken gemakkelijker de kerk om de hoek dan die op het industrieterrein zullen bezoeken.

Hypotheek

In de laatste plaats lijkt het me goed om na te denken over de kosten. Ongetwijfeld doen bouwcommissies dat. En vanuit Teerds visie begrijp ik dat hij kerkgebouwen (te) sober vindt. Ik echter ben bang dat wij bij een nieuw gebouw vaak alles te nieuw en optimaal willen hebben.

Zelden zul je in de consistorie van een nieuwe kerk een vergadertafel en stoelen uit een kringloopwinkel aantreffen. En als een nieuwe kerk de te klein geworden oude kerk vervangt, worden niet de oude kerkbanken aangevuld met enkele nieuwe, maar de oude gaan weg (soms verkocht aan een kleinere gemeente) en alles moet nieuw. Wat is er echter mis met een ratjetoe van banken?

Een argument voor perfectie is dat voor Gods huis het beste nog niet goed genoeg is. Jawel, maar geldt dit argument nog als wij ”het beste” moeten financieren met een flinke hypotheek? Sommigen verwijzen naar de tempel, waarvoor ook kosten noch moeite gespaard werden. Maar onze kerken zijn de tempel niet. De tempel behoorde bij de schaduwdienst en moest heenwijzen naar Christus. Deze functie is na Christus’ komst vervallen. De ware tempel is de levende gemeente van Jezus Christus.

Inderdaad, laat díé als bruid versierd zijn – niet met goud en sierlijke klederen, maar met goede werken. En het geld dat wij besparen op (beperking van de nieuwbouw van) kerkgebouwen, kunnen wij beter besteden aan de wereldwijde tempel Gods. Een miljoen euro besparing betekent de mogelijkheid om meer dan tien jaar een zendeling te onderhouden, of een predikant voor een kleine stadsgemeente.

En als die er niet zijn? Dan hebben wij veel gebed nodig: „Och, dat Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt.” Laat dat gebed op zijn minst zo veel aandacht hebben als onze (nieuwe) kerkgebouwen.

De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente te Oldebroek-’t Harde.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer