Gevangenenruil Israël-Hezbollah
Israël maakte zaterdag bekend dat het donderdag en vrijdag 400 Palestijnen en 35 gevangenen uit Arabische landen, onder wie 23 Libanezen, vrijlaat als onderdeel van een gevangenenruil met de Libanese guerrillabeweging Hezbollah.
Het onder Duitse bemiddeling totstandgekomen akkoord voorziet verder in de overdracht door de Hezbollah van een Israëlische zakenman en drie Israëlische militairen. De zakenman is Elhanan Tannenbaum, die in oktober 2000 door de Hezbollah werd ontvoerd in de Verenigde Arabische Emiraten. Ook de militairen werden in oktober 2000 gevangengenomen.
Hoewel in Israël over het algemeen wordt aangenomen dat de drie militairen dood zijn, hopen de gezinnen van de drie dat zij nog leven. Hezbollah-leider sjeik Hassan Nasrallah weigerde daarover zondag duidelijkheid te verschaffen en zei slechts dat dit donderdag bekend zal zijn. Hij verklaarde verder dat er na de gevangenenruil geen Libanese gevangenen meer in Israëlische cellen zullen zitten.
De Libanese gevangenen worden donderdag overgebracht naar het internationale vliegveld van Beirut, waar hun een officieel welkom van de Libanese autoriteiten wacht. Tegelijkertijd wordt het stoffelijk overschot van 59 omgekomen Libanese guerrillastrijders bij een grensovergang in Zuid-Libanon overgedragen.
Nasrallah bevestigde dat overleg is gepland over de vrijlating van de langstzittende Libanese gevangene, Samir Kantar, die door Israël wordt vastgehouden in de hoop informatie te verkrijgen over Israëls bekendste vermiste, Ron Arad. Nasrallah zei ook dat na de gevangenenruil een commissie wordt gevormd die informatie zal verzamelen over de in 1986 gevangengenomen Arad en Iraanse diplomaten die in 1982 tijdens de Israëlische invasie in Libanon vermist zijn geraakt. Van Arad is al vijftien jaar niets vernomen, maar er zijn berichten dat hij wordt vastgehouden in Iran. Nasrallah ontkent dat Iran iets te maken heeft met Arad.
Een Palestijnse bron zei dat in de tweede fase zal worden onderhandeld over de vrijlating van Palestijnse gevangenen die worden beschuldigd van de dood van Israëliërs. Geen van de Arabische gevangenen die in de eerste ruil vrijkomt, is veroordeeld voor de moord op Israëliërs.
Israëlische soldaten schoten zaterdag aan de grens tussen de Gazastrook en Israël twee Palestijnse extremisten dood die met verrekijkers een legerpost stonden te bespieden. Leden van de Al-Aqsa Martelarenbrigades zeiden dat de twee op een verkenningsmissie waren geweest ter voorbereiding op een aanslag.
De doodgeschoten Palestijnen, 23 en 25 jaar oud, waren ongewapend. Het leger zei te zijn gewaarschuwd dat extremisten een aanslag wilden uitvoeren in het gebied. Het gebied waar het tweetal werd doodgeschoten, is verboden terrein voor Palestijnen.
De islamitische terreurbeweging Hamas overweegt volgens haar woordvoerder Abdelaziz al-Rantissi een bestand van tien jaar in acht te nemen bij een terugtrekking van de Israëlische troepen achter de grenzen van 1967.
Al-Rantissi zei zondagavond dat de bevrijding van Palestina op dit moment moeilijk te verwezenlijken is. De radicale islamitische verzetsgroep zou daarom voorlopig met de grenzen van 1967 genoegen kunnen nemen. Al-Rantissi denkt dan aan „een bevrijding in fasen.”
De beweging stelt zich formeel ten doel heel Palestina te bevrijden, maar volgens waarnemers betekenen al-Rantissi’s overwegingen dat Hamas’ politiek opschuift naar het standpunt van vooral de Palestijnse president Yasser Arafat. Die wil een Palestijnse staat die de in 1967 door Israël bezette gebieden omvat en erkent dat de rest van Palestina de Joodse staat Israël is en blijft.