„Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.”

Onze gezegende Heere wist maar al te goed hoezeer overtuigde zondaren ontvankelijk zijn voor ongeloof als zij tot Hem komen. Daarom sprak Hij vol liefde en Hij heeft als een kostbare bemoediging dit woord nagelaten.

Deze dierbare Verlosser zal u niet verwerpen, hoewel uw zonden ontstellend groot zijn. Zelfs als het waar zou zijn wat u weleens denkt, dat u de grootste zondaar bent die ooit op aarde geleefd heeft, zal Hij u niet uitwerpen. „Zijn bloed reinigt van alle zonden.” Het is voor Hem even gemakkelijk om een kleine als een grote zondaar te redden. Er is nog nooit iemand zalig geworden omdat zijn zonden maar klein waren. Zo is er ook nog nooit iemand verloren gegaan vanwege de veelheid van zijn zonden.

„Waar de zonde meerder geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig geweest” (Romeinen 5:20). Als uw schuld ongekend groot is, ontvangt de Verlosser Die zo’n brandhout uit het vuur rukt, des te meer eer. „Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol” (Jesaja 1:18).

Maar is er dan niet één zonde die nooit vergeven wordt, noch in dit leven, noch in de toekomende wereld? Ja, dat is de zonde van de verharding.

Archibald Alexander, hoogleraar te Princeton (”National Preacher”, 1829)