Op de bres voor de moderne Zacheüssen
ZOETERMEER. Voor „goedkope atheïsten” heeft hij weinig goede woorden over. Wel voor de zoekers en twijfelaars onder hen. De Tsjechische theoloog Tomas Halik vraagt aandacht voor „moderne Zacheüssen. Zij zijn zoekend en nieuwsgierig, maar willen ook afstand en overzicht houden.”
Deze week verschijnt Haliks boek ”Geduld met God. Twijfel als brug tussen geloven en niet-geloven” voor het eerst in het Nederlands (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer). De rooms-katholieke auteur geldt als een van de belangrijkste Oost-Europese intellectuelen. In 2011 won hij de Europese prijs voor het beste theologische boek; dit jaar ontving hij de prestigieuze Templeton Prize.
Tijdens het communistische bewind liet de Tsjechische psychotherapeut Halik (1948) zich in het geheim tot priester wijden. Na de val van het regime werd hij adviseur van president Vaclav Havel, later hoogleraar filosofie en sociologie. Zijn –voornamelijk theologische– boeken werden in verschillende talen vertaald.
Halik wil een brug slaan tussen geloof en scepsis, tussen christelijke zingeving en atheïstische levensoriëntatie. Vandaar zijn uitgangspunt in de twijfelende en zoekende figuur van Zacheüs, die „liever schuchter van een afstand toekijkt dan dat hij enthousiast meedoet.”
Mysterie
Dat spreekt dr. Wim Dekker –gepromoveerd op „de afwezigheid van God”– erg aan. De hervormde theoloog schreef het voorwoord van de Nederlandse uitgave. Halik ziet volgens hem het ongeloof recht in de ogen, gaat er fundamenteel mee in gesprek en komt niet uit bij een verwaterde vorm van het christelijk geloof.
Halik knoopt aan bij een lange theologische traditie waar God wordt gezien als een mysterie. God is altijd groter dan we kunnen denken en bevatten, wisten niet alleen de mystici.
Met het mysterie mag je nooit ‘klaar’ zijn, aldus Halik. En dat is eigenlijk de fout van atheïsten. „Tegen atheïsten zeg ik niet dat ze geen gelijk hebben, maar dat ze geen geduld hebben. Ik stel dat hun waarheid een incomplete waarheid is.”
Maar ook keert hij zich tegen de „religieuze fundamentalisten” die het allemaal zo precies weten, of het bestaan van God willen bewijzen. „Wat evident en bewijsbaar is, vereist immers geen geloof.”
De waarheid laat zich niet vangen in wetenschappelijke theorieën maar in verhalen, stelt de auteur, zoals dat van Zacheüs, een „outsider” die getuigt van oprechte belangstelling. „Er zijn veel Zacheüssen onder ons. Het lot van de wereld, van de kerk en van de samenleving hangt misschien veel meer dan we willen weten af van de vraag of die Zacheüssen gewonnen worden of niet.” We moeten God niet alleen aan de „religieus zekeren” overlaten, is Haliks boodschap. God is ook God van de zoekenden, ja vooral van hen. De Zacheüssen nemen een onmisbare plaats in aan de rand van de kerk. „Een kerk zonder die ‘rand’ zou namelijk geen kerk zijn, maar een sekte.” Solidariteit met de zoekenden houdt volgens hem in dat we deel hebben aan het zoeken en vragen van de zoekenden.
Als voorbeeld neemt hij de rooms-katholieke non Thérèse van Lisieux, die voor haar dood grote geestelijke strijd en innerlijke duisternis ervoer. Door haar solidariteit met niet-gelovigen veroverde zij een nieuw terrein voor de kerk. De ervaring van atheïsten dat God ver van ons verwijderd is, wordt nu ook deel van „de schat van het geloof.”
Soorten atheïsme
Atheïsme is er volgens Halik in soorten: een lichtzinnig atheïsme van Ezau die de erfenis van het geloof verkoopt voor een schotel linzen, of een hoogmoedig atheïsme waarvan „God niet mag bestaan.” Er bestaat echter ook een „bevrijdend atheïsme”, dat zich bevrijd heeft van vermeende goden en projecties en de mens achterlaat met pijn in het hart: „Ik zou graag geloven, maar in mij is zo veel bitterheid vanwege mijn eigen lijden en de pijn van de wereld dat ik het niet kan.”
Hartstochtelijke atheïsten kenmerken zich door protest en zoeken. De Tsjechische theoloog ziet hen als bondgenoot, naaste en broeder van Augustinus, Pascal, Kierkegaard en duizenden anderen „voor wie geloof juist een weg van een onophoudelijk hartstochtelijk zoeken naar God is dat op deze wereld niet kan en mag stoppen.” Onder de hartstochtelijke zoekers zijn ook mensen die hun zoeken helemaal niet bedoelen als een zoeken naar God, maar naar waarheid, zingeving, rechtvaardigheid, liefde.
Paulus schrijft: De liefde is geduldig. Dat geldt evenzeer voor geloof, aldus Halik. Zoals liefde voor de ander zich bewijst in het geduld met de ander, zo is ook geloof aanwezig in de confrontatie met alle moeiten, ontberingen en dubbelzinnigheden van het leven.
Het betekent voor hem uiteindelijk geduld met Gód, het uithouden van Zijn verborgenheid. „Is geduld niet juist de opening waardoor Gods genáde ons geloof binnenstroomt, de allereerste oorzaak van onze redding – en is die genade niet eigenlijk het geduld van zijn liefde voor ons, het geduld van zijn vertrouwen in ons?”