Een Bijbelcamper naast de Palingkoning op de Bossche markt
Donderdagmorgen, 10 uur. Op de Markt in ’s-Hertogenbosch wordt de wekelijkse groente-, fruit- en kaasmarkt in gereedheid gebracht. Kooplui bouwen met planken, buizen en dekzeilen hun kramen op. Naast de Vis- en Palingkoning staat een camper met op de zijkant de tekst: „Wie de Zoon (Jezus) heeft, heeft eeuwig leven.”
Binnen zit Jan-Dirk Liefting met enkele helpers, klaar voor een nieuwe evangelisatiedag. Eerst gaat Liefting voor in gebed. Er wordt gevraagd om kracht en hulp, om de nabijheid van de engelen in de geestelijke strijd, om een zegen opdat ze voor anderen een leesbare brief kunnen zijn. Hij bidt ook voor de kleine protestantse kerken in Den Bosch, of ze toch als een stad op een berg mogen zijn.
Liefting (47), woonachtig in Lunteren en daar lid van de hersteld hervormde gemeente, is vrijwilliger van de stichting Evangelisatie Sjofar. Deze kleine interkerkelijke stichting biedt reformatorische kerken ondersteuning bij het uitdragen van het Evangelie, vooral bij grote evenementen, in winkelcentra en op markten.
Samen met mensen van de stichting In de Rechte Straat staat Liefting van tijd tot tijd op de Bossche markt. „Mensen in Den Bosch zijn van huis uit rooms-katholiek en weten meestal wel van het bestaan van God, van Onze-Lieve-Heer, zoals ze hier zeggen. Dat God bestaat, geloven ze hier wel, maar Wie Hij is, Hoe ze Hem kunnen leren kennen, daar hebben ze geen antwoord op. Roomse mensen zijn het nu eenmaal niet gewend om de Bijbel te lezen. Hoe zouden ze hem dan ook kunnen kennen?”
Gratis
Buiten schijnt inmiddels de zon. Op het terras van restaurant De Paternoster strijken de eerste toeristen neer. Draaiorgel Wammes speelt al zijn deuntjes af.
Onder de luifel van de camper staat de Bijbelkraam, met Bijbels in vele talen en boekjes zoals ”Het levende Woord”, ”In gesprek met moslims”, en ”Als je niet meer kunt zwijgen”.
Een ouder echtpaar komt langs, innig gearmd. Ze lezen de tekst op het spandoek: „Gratis Bijbelboek”. Ach, ze hoeven ’t niet en lopen door. Een blonde moeder met een jongetje aan de hand raakt in gesprek met Aagje Methorst, vandaag een van Lieftings helpers. Ze lijkt geïnteresseerd, knikt instemmend, neemt een folder mee, en zegt nog vriendelijk: „Bedankt hoor.”
Op een gemiddelde evangelisatiedag geven we hier zo’n vijftig, zestig Bijbels weg, zegt Liefting. „Vooral oudere mensen zeggen regelmatig: Hé, een gratis Bijbel, terwijl we vroeg van meneer pastoor niet eens in de Bijbel mochten lezen.”
Radicaal
De tekst aan de buitenzijde van de camper is best confronterend: „Wie in de Zoon (Jezus) gelooft, heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem.” De Bijbelse boodschap is radicaal, zegt Liefting. „Brabanders is altijd geleerd dat God van alle mensen houdt. En als je nu maar fatsoenlijk leeft, komt het dus wel goed. De Bijbel leert ons anders. Het komt niet goed als je netjes leeft, maar als je gelooft in de Zoon van God. Dat is confronterend, maar wel eerlijk. Niemand hoeft verloren te gaan, maar de verlossing ligt alleen in het geloof in Jezus Christus.”
Na een dagje evangeliseren op de Bossche markt gaan er niet opeens meer mensen naar een protestantse kerk of een Bijbelcursus, vermoedt Liefting. „Het gaat er ons om dat we mensen kunnen vertellen dat ze verloren zijn, maar behouden kunnen worden. En die boodschap kunnen we hier goed kwijt. Kerkmensen zeggen te gauw dat roomsen daar niet op zitten te wachten, maar er zit níémand te wachten op het Evangelie van vrije genade. Er zat ook niemand te wachten op Willibrord of Bonifatius. En toch moeten wij hier staan, om mensen dus letterlijk tegen het lijf te lopen.”
Excuses
Er kwam eens een Marokkaan naar Liefting toe. „Hij wilde zijn excuses aanbieden. Ik zei: „Goede vriend, maar waarom dan toch?” Waarop hij vertelde dat hij een jaar geleden ons had uitgescholden en had uitgelachen met onze Bijbelkraam. Hij zei: „Later heb ik via internet een Bijbel gekocht. Daar ben ik in gaan lezen, en weer lezen, en nog eens lezen. En terwijl ik las, heb ik Jezus leren kennen. Nu ga ik iedere zondag naar de kerk.””
Buiten worden er folders uitgedeeld, mensen aangesproken. Het ene gesprek duurt nog geen drie seconden, het andere wel vijf minuten.
„Goedemorgen samen! Mag ik jullie wat meegeven om te lezen?” Sommigen schudden van nee. Een opgeschoten knaap neemt wel een folder aan, loopt al lezend verder, stopt hem in z’n broekzak, begint dan weer te lezen en mikt hem dan in een afvalbak.
Er ontstaat een gesprekje met een student. Hij wil weleens weten hoe dat nu zit, met al die godsdiensten en religies die er zijn. Hoe dat nu toch mogelijk is! Hij lijkt er treurig van. Iemand vraagt of hij weleens gezocht heeft naar God. Nee, dat heeft hij niet. Of hij een gratis Bijbel wil? Ja, die wil hij wel. Hij zal hem heus gaan lezen.
De man van draaiorgel Wammes draait nog maar eens aan het wiel. Een nieuwe deun klinkt over de kramen. Twee jonge meiden raken met Liefting in gesprek. Nee, ze hebben niet veel tijd, ze moeten shoppen. Maar ze beloven straks terug te komen. Nee, echt, ze doen het!
Folderen heeft wel zin, maar de oude deur-na-deurmethode is achterhaald, zegt de evangelist. „We hebben dat weleens gedaan, maar de reacties daarop zijn nul-komma-nul. Een folder is wel geschikt om ermee een gesprek proberen aan te knopen. Er moet persoonlijk contact zijn.”
Een oudere vrouw blijft beleefd, zegt dat ze niets met Jezus heeft, maar alles met Maria. „Dan moeten we u toch echt vertellen dat u zonder Jezus verloren gaat, maar ook dat u nog behouden kunt worden.”
Onlangs zei iemand tegen een van de medewerkers van Sjofar: „Ik geloof echt in Onze-Lieve-Heer, maar mijn vrouw is overleden en mijn zoon is verongelukt, en ik krijg maar nooit antwoord op al mijn vragen. Waarop de medewerker antwoordde: „Meneer, wij hebben hier het antwoord, een boek met alle antwoorden. Leest u de Bijbel, want God spreekt tot u door Zijn Woord.”
Kibbeling
Met moeilijke leerstukken en dogma’s moet je op de markt niet aankomen, zegt hij. „Ik geloof dat er een uitverkiezing is, maar daar begin je natuurlijk niet direct over. Tenzij iemand zegt, zoals vorige week: „Meneer, ik heb het idee dat God mij niet moet, dat Hij mij niet op het oog heeft.” Dan mag je iets zeggen over het feit dat God mensen verkiest, zonder aanzien des persoons, en dat Hij in Zijn liefde tot mensen komt. Je hoeft geen theoloog te zijn om hier te kunnen staan, liever niet zelfs, maar een beetje parate Bijbelkennis is wel nodig. Je staat hier nu eenmaal geen oliebollen of kibbeling te verkopen.”