Dr. Klaassen op cursus SSNR: John Owen was „helderste ster” onder puriteinen
John Owen is geen toegankelijk theoloog. Toch beschouwt dr. M. Klaassen hem als de helderste ster onder de hemel van puriteinse theologen in de tweede helft van de zeventiende eeuw.
De hervormde predikant uit Sliedrecht hield zaterdag in Veenendaal de eerste lezing van de wintercursus van de Stichting Studie der Nadere Reformatie (SSNR). Deze cursus, die voor de twintigste keer op rij wordt gehouden, heeft als thema ”De vroomheid bij de puriteinen”.
Dr. Klaassen sprak over het leven en de theologie van John Owen (1616-1683). Deze Engelse puritein was zeer gesloten over zichzelf. Hij stopte zijn opleiding vanwege de toenemende invloed van de formalistische en arminiaansgetinte hoogkerkelijke traditie en leidde de laatste 23 jaar van zijn leven min of meer een zwervend bestaan, waarin hij vele jaren als predikant een kleine vluchtelingengemeente in Londen diende. Was Owen eerst een overtuigd presbyteriaan, later koos hij voor de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente.
Dr. Klaassen schetste Owen, die meer dan tachtig theologische geschriften naliet, als een voluit katholiek-gereformeerd theoloog die wilde staan in de brede traditie van de kerk. Qua denkkracht en breedheid vergeleek hij hem met Calvijn.
Owens theologie heeft volgens de lector een pastorale en bevindelijke spits. Dr. Klaassen typeerde hem als een trinitarisch denkend theoloog en als een representant van het puritanisme, bij wie het verbond een grote rol speelt.
Het puritanisme kenmerkt zich door een grote belangstelling voor de ervaring van het geloof, het werk van de Heilige Geest en het accent op de heiliging van het leven. „Gemeenschap met God noemt Owen het wezen van de evangelische theologie”, zei dr. Klaassen.
Owens theologie is van begin tot eind verbondstheologie. In zijn visie over het verbond is Owen volgens de predikant sterk beïnvloed door de Nederlandse theoloog Johannes Coccejus. „Owen spreekt over drie verbonden: het werkverbond, het genadeverbond en het verbond der verlossing, dat aan alle verbonden voorafgaat”, aldus dr. Klaassen.
De voorrechten van gelovigen zijn volgens Owen de vereniging en gemeenschap met Christus. De vereniging met Christus valt volgens hem samen met de wedergeboorte. De gemeenschap met Christus zag hij als een levenslang proces waarin de gelovige meer hoogachting krijgt voor Christus. Die gemeenschap is een gemeenschap van genade.
Dr. Klaassen stond in de cursus ook stil bij de vraag hoe John Owen dacht over de rechtvaardiging en heiliging. Owen leerde dat de gerechtigheid van Christus de gelovige zondaar wordt toegerekend. De gemeenschap met Christus is volgens Owen gericht op de heiliging van het leven en de groei in de gelijkvormigheid aan Christus.
Volgens de hervormde predikant hield Owen rechtvaardiging en heiliging nauw aan elkaar verbonden. Beiden noemde hij weldaden van het genadeverbond. „Een heilig leven, door te zien op Christus, was volgens Owen een belangrijk onderdeel van het christelijke leven.”