Binnenland

„We kunnen Bryce en Daisy nog niet begraven”

ROTTERDAM. Worden er nog meer lichaamsresten van hun dierbaren gevonden? Week in, week uit zitten Rob (66) en Silene (51) Fredriksz uit Rotterdam in spanning. Van hun zoon Bryce (23) en diens vriendin Daisy (20), beiden omgekomen bij de ramp met MH17, zijn slechts enkele lichaamsdelen geïdentificeerd. „We kunnen ze nog niet begraven.”

J. Visscher
11 November 2014 06:42Gewijzigd op 15 November 2020 14:15
OIRSCHOT. Rob (66) en Silene (51) Fredriksz uit Rotterdam verloren bij de MH17-ramp hun zoon Bryce (23) en diens vriendin Daisy (20). De ouders tonen een foto van het jonge stel.  beeld Cees van der Wal
OIRSCHOT. Rob (66) en Silene (51) Fredriksz uit Rotterdam verloren bij de MH17-ramp hun zoon Bryce (23) en diens vriendin Daisy (20). De ouders tonen een foto van het jonge stel.  beeld Cees van der Wal

Daags na de vliegramp op 17 juli in Oekraïne krijgt de familie Fredriksz op Schiphol een schokkende mededeling van luchtvaartmaatschappij Malaysia Airlines. „Ons werd verteld dat Bryce en Daisy in het slechtste stuk van het vliegtuig zaten. Dicht bij de linkervleugel, op rij 17, stoel d en e. Bryce en Daisy zijn geëxplodeerd. Die gedachte is afschuwelijk en bezorgt me nachtmerries.”

Het is stil geworden in huize Fredriksz. „We missen Bryce en Daisy verschrikkelijk. Mijn man en ik, maar ook bijvoorbeeld Gwenny, de 31-jarige zus van Bryce, en de kinderen uit een eerder huwelijk van mijn man. Kort na de ramp hadden we veel aanloop van vrienden en familie. Een schoonzus uit Australië en haar dochter hebben een paar weken bij ons gelogeerd. Maar die zijn inmiddels vertrokken. Het is nu echt leeg in ons huis. Dat geeft veel verdriet.”

Verdriet

Sinds de vliegramp heeft moeder Fredriksz, die werkt als managementassistente, moeite de draad van het leven weer op te pakken. „Thuis doe ik de was, bereid ik het eten en maak ik de boel schoon. Dat gaat nog wel, maar daar houdt het dan ook mee op.” Na de crash ging Fredriksz, die voorheen 32 uur per week werkte, met ziekteverlof. „Sinds een paar weken werk ik op eigen verzoek weer vier uur per week: twee dagen van twee uur. Maar ik ben eigenlijk alleen maar aanwezig. Ik kan me niet concenteren. Mijn hoofd zit ergens anders.

Vroeger mocht ik graag even lekker winkelen. Dat gaat nu niet. Als ik tussen de mensen loop, voel ik stress en ben ik bang dat ik in paniek raak, tegen de vlakte ga. Ik probeer tegen dat soort gedachten en gevoelens te vechten, maar kan die niet tegenhouden. Ik snap mezelf niet meer. Ik ben niet meer de persoon die ik ooit was. De ramp heeft zo’n impact en kost me zo veel energie. Je zit voortdurend te wachten op nieuws over de vondst van meer lichaamsresten. Dat houdt je continu bezig.”

De moeder vertelt over de toekomstplannen van Bryce en Daisy. „Bryce zou na de zomervakantie in Rotterdam aan een nieuwe baan als hulpkok beginnen. Daisy, die in de horeca werkte, zou een opleiding voor klassenassistente starten.”

Daisy, die twee jaar geleden bij de familie Fredriksz was ingetrokken, maakte in de maanden voorafgaand aan de vliegramp een moeilijke periode door. „In april dit jaar is haar moeder overleden. Daisy moest het huis van haar moeder leeghalen. Dat viel haar zwaar. Samen met Bryce probeerde ze zich door die moeilijke tijd heen te slaan. Als ik het verdriet in de ogen van Daisy zag, moest ik nogal eens huilen. Ik heb gezegd: „Boeken jullie een vakantie van vier weken naar Bali. Ik betaal de tickets. We zien wel of jullie die een keer terugbetalen.””

Afwachtend

De Nederlandse autoriteiten hebben de afgelopen vier maanden in Oost-Oekraïne „te weinig” gedaan om naar resten van de slachtoffers, de wrakstukken en persoonlijke spullen te zoeken, vindt de Rotterdamse moeder. „Nederland is veel te afwachtend geweest. We hadden in internationaal verband de handen ineen moeten slaan en veel meer druk moeten uitoefenen op Oekraïne en de pro-Russische separatisten. Deze ramp is te groot voor Nederland. Het hele rampgebied had veel eerder uitgekamd moeten worden. Schakel daarvoor 2000 of 3000 man in, desnoods een troepenmacht van de Verenigde Naties. Zodat alles op de zeef gaat en je ieder botje vindt. Zo’n soort operatie was er ook nadat in 1988 boven het Schotse Lockerbie een Boeing 747 van de Amerikaanse luchtvaartmaatschappij Pan Am is geëxplodeerd vanwege een bomaanslag. Ergens op een veld in Oekraïne liggen nog resten van mijn kind en van Daisy. Dat is zo’n verschrikkelijk idee. De leden van de Nederlandse regering zouden zich moeten indenken dat het om hun kind zou gaan.”

Vragen rond de oorzaak van de vliegramp houden Fredriksz steeds meer bezig. „In het begin was ik vooral verdoofd. Ik wilde niets over de ramp op televisie zien. Nu denk ik veel meer na over de toedracht. Wie vliegt er nou over oorlogsgebied? Drie dagen voor de ramp zag ik op televisie dat de separatisten een Oekraïens vliegtuig hadden neergeschoten. Toen ik die beelden zag, dacht ik nog: „Als zoiets maar niet met Bryce en Daisy gebeurt.” Aan die gedachte moet ik nu nog vaak terugdenken.”

Brokstukken

Minister Koenders van Buitenlandse Zaken zei afgelopen vrijdag dat hij vaart wil achter het bergingswerk op de rampplek en „alles boven tafel” wil hebben. Moeder Fredriksz daarover: „Geen woorden maar daden. Premier Rutte zei: „We willen de onderste steen boven krijgen.” Nou, ik heb nog niks boven zien komen. Twee weken geleden, op een maandag, heb ik een gesprek aangevraagd met minister Koenders. Om hem te smeken de druk op te voeren. De dinsdagavond daarna werd ik, op mijn aandringen, teruggebeld door een medewerker van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Die zei dat Koenders geen tijd had en dat ik mijn verhaal maar op papier moest zetten.”

Het is de bedoeling dat er op korte termijn wrakstukken van de Boeing naar Nederland komen. Zo kan een reconstructie worden gemaakt van een deel van het vliegtuig, meldde de Onderzoeksraad Voor Veiligheid vorige week. „Heel mooi”, reageert Fredriksz. „Maar het is de vraag of brokstukken nog intact zijn. Iedereen kon maandenlang op de crash-site rondlopen. Het rampgebied is nooit goed afgezet. Er wordt oorlog gevoerd in die regio. Dat kan betekenen dat er kogels in de wrakstukken inslaan. Wrakstukken kunnen zijn weggehaald. Dat kan het onderzoek naar de oorzaak van de ramp moeilijker maken.”

Machteloos

Vlucht MH17 stortte neer in oorlogsgebied. Hoe ervaart moeder Fredriksz dat? „Je voelt je machteloos. Separatisten en Russen enerzijds en Oekraïners aan de andere kant wijzen met de beschuldigende vinger naar elkaar. De strijdende partijen sluiten een bestand, maar verbreken dat weer. Niemand kan het fatsoen opbrengen om het bestand te handhaven. De Russische president Poetin vind ik een vreselijke man. Voor mij is in ieder geval duidelijk dat hij de voedingsbodem heeft geschapen voor de strijd tussen het Oekraïense leger en de separatisten. Maar Poetin houdt lekker zijn mond. Het Westen zou hem harder moeten aanpakken.

Ik heb het idee dat er rond de MH17-ramp een politiek spel wordt gespeeld. De Amerikanen zeiden kort na de ramp dat ze satellietbeelden hebben die aantonen dat de separatisten een raket op het vliegtuig hebben afgeschoten. Maar Amerika wil die beelden kennelijk niet openbaar maken. Dan zouden ze wellicht geheimen over hun spionagetactieken onthullen.”

Bloemen

Een neef van Daisy, de 44-jarige Robby Oehlers uit Amsterdam, reisde enkele weken geleden af naar Oekraïne. Hij zocht in het rampgebied naar sporen van Bryce en Daisy. Moeder Fredriksz: „Kort na de ramp zei mijn man: „Ik ga naar Oekraïne.” Maar dat ging niet door. Zijn dochters wilden niet dat hij naar dat land zou gaan. Robby hoorde daarover en besloot naar Oekraïne te reizen. Eventueel zouden mijn man en nog een familielid later naar Oekraïne gaan. Maar Robby belde: „Doe dat maar niet, het is hier te gevaarlijk.” Hij was op een gegeven moment in de Oost-Oekraïense stad Donetsk in een hotel waar journalisten verbleven. Toen sloeg vlak bij dat hotel een bom in.”

Wil ze ooit naar de rampplek in Oekraïne? „Kort na de ramp zei ik: „Ik heb daar niks te zoeken.” Maar naarmate de tijd vordert, krijg ik daar toch behoefte aan. Mijn man zei van meet af aan al: „Ik wil naar Oekraïne. Ik wil weten waar ze gestorven zijn.” Als het gebied veilig is, hopen we in de toekomst daar te gaan kijken en bijvoorbeeld bloemen te leggen. Ik wil graag omwonenden ontmoeten. Van Robby heb ik gehoord dat de lokale bevolking lief en respectvol is. Die mensen hebben op de rampplek een herdenkingsteken opgericht. Dat vind ik heel mooi. Er zullen na de crash vast mensen spullen van het rampterrein hebben meegenomen. Maar dat er op grote schaal is geplunderd, zoals kort na de ramp werd gesuggereerd, is niet waar. Ook de lokale bevolking raakte getraumatiseerd toen een vliegtuig neerstortte.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer