RRQR-congres: Christen moet meer durf tonen
UTRECHT. Christenen moeten duidelijk zijn: durven te kiezen wat volgens de Bijbel goed of niet goed is. „Of wil je van twee walletjes eten? Baanzekerheid? We hebben hier toch geen blijvende stad?”
Zo prikkelde dr. Kees Boele, voorzitter van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, het gehoor van de RRQR, de reünistenorganisatie van de CSFR, tijdens het congres ”Ik werk, dus ik ben?”, zaterdag in Utrecht.
Izak bouwde in Gerar een altaar, sloeg daar zijn tent op en groef een put. Boele: „Dat moet de volgorde in je leven zijn: eerst altaar (kerk), dan tent (gezin), dan put (werk).”
Wie in Christus gelooft en in Zijn Naam gedoopt is, heeft een bijzondere identiteit. „Hij is gekocht en betaald en dus geen slaaf van mensen. Hij is met Christus gekruisigd, heeft zijn burgerrecht in de hemel. Hij is niet meer gebonden aan de criteria van de wereld: immers, wat in deze wereld wijsheid is, is dwaasheid bij God. Dan interesseert het de christen niet hoe een menselijke instelling over hem oordeelt.”
Dat alles heeft ook consequenties voor de visie op het werk. Dr. Boele: „Het betekent dat je je volledig inzet voor het werk van de Heere. Je bedankt dus niet voor het ambt in verband met werk of studie. Heb je een baas? Erken zijn gezag, gehoorzaam en bid voor hem, opdat je rustig kunt leven en Gods naam niet wordt bespot. Dat geldt ook in het geval van een onrechtvaardige baas, want het is een blijk van genade als je onverdiend leed verdraagt. Je bent ten principale niet meer afhankelijk van het oordeel van je baas.”
Prof. dr. Maarten Verkerk, bijzonder hoogleraar christelijke wijsbegeerte aan de Technische Universiteit Eindhoven en de Universiteit Maastricht, belichtte vooral de crisis in de zingeving. „Veel mensen en instituten denken na over zingeving en spiritualiteit. Er is een crisisgevoel ontstaan door ontslaggolven, reorganisatie en de afnemende betekenis van kerk en buurt. Mensen worden geconfronteerd met hun eigen kwetsbaarheid. Waarden van gemeenschap en familie zijn verdwenen. Wat er in de plaats van is gekomen zijn nieuwe waarden: rijk zijn, geld uitgeven en genieten.”
Vanuit het christelijk denken is de mens een antwoordend wezen. Dat antwoord wordt gegeven in de verschillende zinstructuren van huwelijk, gezin, kerk, samenleving en werk. „Gebruik je gaven op de plaatsen waar je gesteld wordt”, zo stelde prof. Verkerk. „Wat wij doen heeft echter geen eeuwigheidswaarde. Wie alleen authentiek en activistisch wil zijn, loopt vast. De kunst van het leven is in alle tragiek de handen openhouden en het goede van God ontvangen.”