Geloofsstrijd
Psalm 13:6
„Maar ik vertrouw op Uw goedertierenheid; mijn hart zal zich verheugen in Uw heil; ik zal de Heere zingen, omdat Hij aan mij welgedaan heeft.”
David zingt voor God, omdat Hij zo goed voor hem is geweest. Hier hebben we een overwinning die haar kracht behoudt. Daarom kunnen ook wij zingen. Eerst lagen wij verslagen in het zand, maar God heeft gewild dat het ons niet schaden zou. En zo verlaten wij nu die plaats met eer en glorie. Ook in allerlei wereldse gevallen gaat het zo, dat de hoogmoed vóór de val komt, wat niettemin geen geringe zaak is. Daarmee toont God dat het in die grote, geestelijke strijd ook zo gaat: de duivel brengt mij een zware nederlaag toe, zodat ik val. Als ik dan niet meer zou kunnen zuchten tot God, dan zou de overwinning geheel voor hem zijn.
Maar nu krabbel ik weer overeind en grijp naar mijn geestelijk zwaard. Aldus heeft deze psalm ons laten zien welk een grote, geestelijke strijd er gestreden wordt met de duivel door alle christenen, de ware heiligen. Als we weleens verliezen, moeten wij toch niet bevreesd worden. Het zuchten hebben we immers nog behouden, en daaruit wordt steeds opnieuw de hoop geboren. Wij krijgen er nieuwe moed door, zodat we daarna kunnen zingen.
Maarten Luther,
reformator te Wittenberg
(”Preek over Psalm 13”, 1535)